20 JANUARI 1972 10 ANTWOORD. De deuren van de receptiezaal zullen tijdens de raadsvergaderingen geopend blijven om het publiek gelegenheid te geven de debatten in deze zaal te beluisteren. ab. BEGROTING 1972 VAN HET TURFSCHIP N. V. De heer VAN BANNING: Ik wil graag nog iets zeggen over punt 4x. Hoewel u heeft gevraagd een en ander voor kennisgeving aan te nemen wil ik dit punt toch graag nu bespreken, omdat ik heb gecon stateerd dat een aantal bewoners van de Irenestraat hier aanwezig is. Zij zijn ten nauwste betrokken bij datgene waarop in dit punt wordt gedoeld. Met name wil ik spreken over de met uw brief van juni 1971 mogelijk gemaakte vestiging van een benzinepomp op het N. A. C. - terrein. De Hollandsche Gommage Industrie heeft zoals bekend per brief van 19 oktober 1971. De VOORZITTER: Mijnheer van Banning, staat u mij toe dat ik u even onderbreek. U heeft het als ik het goed begrijp niet meer over het voorstel van burgemeester en wethouders. Het voorstel behelst nl. het voor kennisgeving aannemen en u bent van oordeel dat dit voor stel niet voor kennisgeving moet worden aangenomen. Ik neem dus aan dat u het met het voorstel niet eens bent en dat u voornemens bent hierover vragen te stellen, met name over genoemde brief. Ik wil graag iedereen gelijkelijk behandelen en zoals u weet is het overeenkomstig de orde van de vergadering gebruikelijk dat vragen over de ingekomen stukken en mededelingen tijdens de rondvraag ge steld worden. Het lijkt mij dan ook redelijk dat u, wanneer u vragen heeft met betrekking tot het onderwerp zelf, deze vragen tijdens de rondvraag naar voren brengt. Op dit moment is nl. geen reaktie van de kant van het college op eventuele vragen te verwachten. De heer VAN BANNING: Daar heb ik toch wel enorm veel moeite mee. Het college verzoekt iets voor kennisgeving aan te nemen. Het gaat hierbij om een zaak, waarover in feite al een beslissing geno men is en waarover in de raad al bij herhaling vragen zijn gesteld, waarop wij zelfs nog antwoorden wachtende zijn. Ik geloof dat het voor de bewoners van de Irenestraat een dermate importante zaak is, temeer omdat zij zich nog op de Kroon kunnen beroepen, dat ik het bijzonder op prijs zou stellen om deze zaak op dit moment te kun nen bespreken. Ik hoop dus dat u mij toch zult willen toestaan bij dit punt op deze kwestie nader in te gaan, ook al omdat ik nog meen te mogen stellen dat het in het verleden toch niet ongebruikelijk is geweest dat men bij dit punt opmerkingen maakte en zelfs discus sies voerde. De VOORZITTER: Dat laatste is niet of nauwelijks het geval ge weest, mijnheer van Banning. Ik persisteer bij mijn opvatting. Ik heb leden van de raad ook herhaaldelijk verzocht dergelijke vragen bij de rondvraag te stellen en ik doe dit verzoek aan u natuurlijlt op precies dezelfde wijze; ik geloof dat dat correct is. Naar mijn mening omvat het voorstel niet dat het college op dit moment even tuele vragen zou beantwoorden. Ik ben graag bereid daarover nog overleg te plegen, ook met de raad ten aanzien van de orde en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 10