1189
21 NOVEMBER 1972
Werkgelegenheid.
Met het welzijn heeft ook de werkgelegenheid te maken. In
de afgelopen raadsperiode is vaak gesproken over de werkgelegen
heid in Breda, o. a. tijdens de debatten over de Kennedybrug in
verband met de aanrakingspunten met de D.A.C.W. De wethouder
van openbare werken zal zich die discussie nog wel herinneren.
Hij zou in Den Haag informatie vragen over urgente en niet-
urgente werken. Misschien kan hij tijdens deze begrotingsbehan
deling hierop nog eens terugkomen.
Op een meer concrete wijze hebben wij er in de ENKA-zaak
mee te maken gehad. Met betrekking tot deze zaak heeft de raad
bewezen dat hij ook invloed kan uitoefenen buiten zijn feitelijke
invloedssfeer. Dat zal een aantal raadsleden wel verbaasd heb
ben.
De informatie die tijdens de behandeling van de zaken rond
de D.A.C.W. en de ENKA op tafel is gekomen bracht aan het licht
dat de werkgelegenheid te Breda zorgen baart. De beroepsbevolking
neemt toe, terwijl het aantal arbeidsplaatsen stabiel blijft. Een
belangrijk feit werd geconstateerd, nl. dat Breda niet die opbloei
van de dienstensector heeft gekend die algemeen werd verwacht.
Studies wezen verder uit dat er te Breda een werkgelegenheids
probleem bestaat. De studies waren echter te oppervlakkig om er
definitieve conclusies uit te kunnen trekken. Wel gaven zij aan
dat een diepgaand onderzoek noodzakelijk is.
Het N. K.V. te Breda heeft bij herhaling aangedrongen op de
instelling van een gemeentelijke raad voor de werkgelegenheid.
Het P.A.K. onderschrijft de wensen van de vakbeweging in deze.
De in te stellen raad dient ons inziens samengesteld te zijn uit
de sectoren van werkgevers, werknemers en overheid. De eerste
taak van de raad zou moeten zijn een diepgaand onderzoek in
te stellen naar alle aspecten van de werkgelegenheid in Breda
op dit moment en de verwachtingen op dit terrein voor de toe
komst. Vanuit die studie kunnen maatregelen worden genomen
om tot verbetering van de situatie te komen.
Recreëren.
Als voorlaatste punt willen wij onder het begrip welzijn het
punt van de recreatie aan de orde stellen.
Door de verkorting van de werktijd en ook door het ingewik
kelder worden van de maatschappij wordt de behoefte aan recreatie
groter. Wij vragen ons op grond van deze constatering af of wij
in de raad de maatregelen op het gebied van de recreatie wel
de juiste plaats geven.
De recreatie strekt zich uit over een zeer breed terrein. Wij
willen in deze beschouwingen slechts enkele maatregelen op het
gebied van de passieve en actieve recreatie aangeven.
Op het terrein van de actieve recreatie nemen de speeltuinen
en buitensport-accommodaties een belangrijke plaats in. Aan beide
soorten accommodaties bestaat grote behoefte, waaraan wij als
gemeente, zeker op het gebied van de speeltuinen, nog maar
ten dele kunnen voldoen.
Wat de buitensport-accommodaties betreft is elders in het land
een ontwikkeling aan de gang, die de burgerij in staat stelt ook