21 NOVEMBER 1972 1196 Er ligt een waarneembaar verschil tussen de tijd die het college zichzelf toekent voor de afhandeling en afronding van voorstellen en de tijd die raadsleden ter beschikking krijgen om een en ander te bestuderen. Het voorgaande houdt ten nauwste verband met de laatste opmer king die ik ten aanzien van de bestuurbaarheid wil maken. Reeds meerdere jaren is vanuit diverse hoeken gesproken over fractie-assistentie. Ik moge uw college verzoeken aan dit onder werp de grootst mogelijke aandacht te gaan besteden. Het is mijn stellige overtuiging dat het raadswerk, wanneer zich dat op de zelfde voet blijft ontwikkelen, met steeds meer vraag om infor matie, met steeds meer roep om inspraak, met steeds grotere verplichtingen om zich tegenover de kiezers te verantwoorden, alleen nog maar kan worden vervuld door mensen die over het algemeen geen volle dagtaak meer hebben, zoals b.v. 65+-ers. Ik wil expliciet zeggen dat het bijzonder zinvol zou zijn als ook deze grote groep van de bevolking in de raad zou zijn vertegen woordigd. maar ik moet toch stellen dat het de democratie geweld aan zou doen als uitsluitend deze mensen in staat zouden zijn het gemeentelijk bestuur naar behoren te behartigen. DE FINANCIËLE SITUATIE. Benaderde ik de werkwijze en het functioneren van de raad van uit de conflict-situatie die helaas, dat zeg ik nogmaals met nadruk, is ontstaan, de financiële situatie van onze stad wil ik liever be naderen vanuit het harmoniemodel. De situatie is nl. dermate ten hemel schreiend dat alleen een gezamenlijke aanpak nog redding kan brengen. Bij een ongewijzigde voortzetting van het beleid heeft Breda in 1974 geen sluitende begroting meer. Breda staat, wanneer wij niet drastisch ingrijpen, in 1974 onder curatele. In dit verband is het interessant om nog eens terug te grijpen naar de algemene beschouwingen van vorig jaar. Onze fractie was toen reeds van mening dat er structurele veranderingen in het beleid nood zakelijk waren om te voorkomen dat spoedig de situatie zou ont staan dat er aan een niet-sluitende begroting niet meer te ontkomen zou zijn. Anno 1972 krijgen wij de prachtige volzin voorgeschoteld: "Het gehele uitgavenpatroon en het takenpakket van de gemeente zullen moeten worden doorgelicht en opnieuw moeten worden be oordeeld. De nota van aanbieding gaat dan verder: "Hierbij zal vooral ook een afweging van bestaande activiteiten tegenover nieuwe taken, welke zich aandienen, tot stand worden gebracht. Ik kan maar één ding concluderen: óf onze fractie was het col lege in gedachten een jaar vooruit, óf het college liep vorig jaar een jaar achter. Wie gaat eigenlijk doorlichten, wie gaat de merites beoorde len? Wie gaat bestaande activiteiten tegenover nieuwe activiteiten afwegen? Is het college er reeds mee bezig? Zijn er al ambtelijke voorbereidingen getroffen? Wanneer zullen de eerste resultaten aan de raad bekend gemaakt worden? Ik betreur het dat een dergelijke fun damentele zaak, die de eigen verantwoordelijkheid van ae gemeente zo nauw raakt, zo slecht en summier in de nota van aanbieding ter

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1196