1209 21 NOVEMBER 1972 van ageren te onthouden, dan zijn wij wel op de verkeerde weg. Van adviesraden, die van wat zich aan verontrusting in de samenleving voordoet niets willen of durven aantrekken behoeven wij geen demo cratiserende werking te verwachten. Een volgend punt van de boodschap is de binnenstad, een zorgen kind van de eerste orde. Gelukkig trekt de publieke opinie, zich de laatste tijd steeds minder aan van de toestemming van het stadsbestuur om al dan niet agerend te mogen optreden. Wie oren en ogen heeft hoort de onvrede over de wijze waarop de binnenstad functioneert en kan met eigen ogen zien hoe zij letterlijk in het slop raakt. De wonen de mens wordt er weggejaagd, de huizen vervallen en wat er overblijft is een stad vol gaten en open vlakten; het is vanavond trouwens al eer der gezegd. Ons inziens wordt het de hoogste tijd om in plaats van over uitbreiding slechts te praten over "in-breiding''het weer terugbrengen van de men selijke schaal in de binnenstad. Reeds uit het veelvuldig gebruik van het woord "city" in rapporten en besprekingen van bestuurlijke en ambtelijke zijde blijkt een mentaliteit die de onze niet is. De instel ling en vergroting van het voetgangersdomein is misschien een aanzet voor het terugschakelen op de doodgewone stadsbewoner en de doodge wone stadsbezoeker, maar een en ander wordt nog zo aarzelend en zonder overtuiging uitgevoerd dat wij van een echt beleid in die zin nog maar niet teveel zullen verwachten, In de boodschap werd bij dit punt nogal wat aandacht besteed aan de inspraak van de burgerij; de hoop was toen en is nog gericht op de stedebouwkundige adviesraad, die die inspraak zal kunnen kanaliseren. Wij hopen dat deze stedebouw kundige adviesraad zich zal ontwikkelen tot klankbord voor alle groe peringen van de bevolking en dat deze raad niet zal schromen zich agerend, d,i, handelend, op te stellen. Over het feit dat de woningnood nog altijd een probleem is en dat de oplossing hiervan de hoogste prioriteit dient te krijgen heeft de raad zich gelukkig meermalen eensgezind uitgesproken. De opvatting dat de oudere stadswijken voor bewoning behouden moeten blijven en dat er alles aan gedaan moet worden om ze weer in bewoonbare staat terug te brengen deelt meen ik toch zo langzamerhand iedereen. Het gaat allemaal te langzaam, te weinig grondig en te aarzelend; dat is deels een kwestie van geld, maar toch ook een kwestie van in zet, Te weinig treedt het college naai onze ideeën op als handelsrei ziger namens de raad in een poging voor de mensen die in de goed kopere maar slecht onderhouden huizen wonen bij de rijksinstanties los te peuteren wat maar mogelijk is of zelfs onmogelijk is. Ook die opgave zouden wij door het college met veel grotere overtuiging en inzet van iedereen uitgevoerd willen zien. Het is duidelijk dat het bouwen van veel te dure woningwetwoningen in de buitenwijken geen oplossing is voor de woningnood. De huren zijn er onbetaalbaar en de mensen, losgerukt uit de vertrouwde omge ving en overgeplant naar een woonhol op de vijfde of achtste etage van een betonblok schieten tekort in vermogen tot assimilatie. Onwelzijn zou men het resultaat daarvan kunnen noemen. Wij zijn ervan overtuigd dat er via welke vorm van financiering dan ook woningen gebouwd zullen moeten worden op plaatsen waar wonin gen stonden, voor mensen die daar woonden en nog wonen. Het werken aan een oplossing daarvan achten wij één van de allerbelangrijkste ta ken voor de komende tijd, In de boodschap wordt verder gesteld: "de verontrusting ook bij de po-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1209