1211
21 NOVEMBER 1972
dat een begroting een beleid, beleidsdoelstellingen, als grondslag moet
hebben. Ook dat staat in de boodschap. De opstellers van de begroting
dienen, indien zij van mening zijn dat er zo zuinig aan gedaan moet
worden dat van voeren van beleid geen sprake is, dat duidelijk te zeg
gen en niet te doen alsof. Daarbij komt dat wij menen dat het voeren
van een beleid niet uitsluitend heeft te maken met geld, maar ook met
het bezig zijn met mensen. Daarvan zou de inspiratie moeten uitgaan
die ons een visie geeft op wat ons te doen staat. Wij menen vooral ook
dat de raad bij het aangeven van die visie moet worden betrokken in
plaats van dat hij achteraf over het resultaat moet oordelen. Wij dringen
er dan ook op aan dat dat verlangen voor het volgend begrotingsjaar
wordt gerealiseerd.
Met bovenstaand overzicht heb ik geprobeerd te laten zien dat van de
afspraken van toen in onze ogen niet zo heel veel is terechtgekomen.
Dat ligt niet alleen aan het al of niet financieel haalbaar zijn van za
ken; dat ligt vooral aan verschil in opvatting over het werk van en in
de raad. Dat ligt aan verschillen in opvatting over gezag, macht en
democratie; dus toch polarisatie.
Ik wil tenslotte proberen dat met een paar voorbeelden te verduidelijken,
voorbeelden van zaken waarmee de raad zich lang en intensief heeft be
ziggehouden.
Het Turfschip is zo'n voorbeeld. Ter oplossing van de problemen rond
het Turfschip deed het college een jaar geleden een voorstel aan de
raad. De raad maakte gebruik van zijn macht, wees het voorstel af en
trok de affaire aan zich. Raadsleden houden zich er een tijdlang inten
sief mee bezig en komen met een stuk dat voor een deel instemming
geniet van raad en college. Wat gebeurt er dan? Het bedrijfsleven van
Breda komt plotseling op het idee dat het er maar wat aan moet doen
en stelt voor het Turfschip op kosten van de gemeente te annexeren.
Het werk van raad en college wordt in de prullebak gegooid, vrienden
en relaties van het stadsbestuur nemen de zaak over en de burgers zul
len de onkosten betalen. De deur gaat echter wel op slot voor de ge
meenschapsfuncties. Er komt een veredelde friettent in. Waar lag de
macht? Die lag toch zeker niet bij de raad.
Een gelijksoortige gang van zaken bij Bouvigne, Een onaangename,
slepende zaak, maar vrienden en relaties van het stadsbestuur komen
te hulp en na regeling van alle onkosten wordt Bouvigne aan het water
schap verkocht; ten algemene nutte, maar ten koste van hoeveel?
De poort gaat inmiddels wel op slot. Lag de macht daar bij de raad
of moest er een eind worden gemaakt aan een onaangename zaak?
Tenslotte de houding van het stadsbestuur ten aanzien van de voorge
nomen sluiting van de ENKA, voorzover het daarmee van doen moést
hebben. Het is met name de f. actievoorzitter van het P. A. K. geweest
die daarvoor steeds heeft gepleit. Het heeft moeite gekost iedereen
ervan te overtuigen dat de raad en het college daarmee van doen moés
ten hebben. Was angst voor de macht van anderen reden waarom het
college enige maanden geleden eigenlijk geen afkeuring durfde uit
spreken over het beleid van het bestuur van de ENKA? Het stadsbestuur
wés machteloos in die zaak, maar durfde het niet aan openlijk partij
te kiezen.
Er zijn nogal wat vertegenwoordigers van partijen in de raad, met na
me in het college, aanwezig op grond van hun beginsel, uitgaande van
christelijke naastenliefde en solidariteit. Wij menen dat men juist dan
zou moeten durven kleur te bekennen, ook onder moeilijke omstandig-