21 NOVEMBER 1972 1218 Uw voorzitter heeft u niet gekozen; hij heeft een politieke afkomst en daarvoor schaamt hij zich niet. Een tweede punt: her college maakt fouten. Daarvan bent u regelmatig in kennis gesteld. Het is echter niet zo dat datzelfde college u doelbe wust alle mogelijke informatie onthoudt. Er waren in het verleden spel regels met betrekking tot de informatie. Ik hoor wel eens geluiden in de trant van; het college houdt met opzet informatie achter om ons het werk moeilijk te maken. Ik kan mij niet voorstellen waarop men die uitspraak grondt. Een derde punt: in dit college mogen heel best minderheidsstandpunten tot uitdrukking komen. Wij willen er graag melding van maken als er in het college sprake is van minderheidsstandpunten. Verder is het col lege helemaal niet ontstemd, bedroefd of kwaad als er in de raad een voorstel "verloren" wordt. Persoonlijk voel ik dat helemaal niet aan. Een voorstel wordt uiteraard door het college verdedigd; nog liever spreek ik van een behandeling door het college. Wijst de raad zo'n voorstel echter af, dan mag het in ons stelsel niet voorkomen dat het college dat als een verlies, waarover men napraat, ervaart. Democratisering van het bestuur Ik geloof dat er met betrekking tot de democratisering van het bestuur in de afgelopen twee jaar veel is gebeurd; verschillende uwer hebben hierop gewezen. Ik hoef die hele lijst niet te herhalen; ik wijs o. a. op het nieuwe reglement van orde, inspraak en het instellen van functio nele raden. Het totaal overziende kan ik stellen dat datgene wat door uw raad en het college van burgemeester en wethouders met behulp van de democratiseringscommissie en van de commissie algemene zaken, die mijns inziens vrij redelijk met haar taak is begonnen, is bereikt een aantal activiteiten inhoudt die in de eerste plaats een openheid in de richting van de raad betekenen. Die lijst van activiteiten is nog niet onafzienbaar groot, maar toch bepaald wel van respectabele leng te. Wat de democratisering zelf betreft geloof ik dat het juist is om te zeg gen dat dit college ervan uitgaat dat er in ons land een parlementaire democratie functioneert. Er zijn dan een paar onderwerpen, die van belang zijn om genoemd te worden. In de eerste plaats is de problematiek steeds ingewikkelder geworden. Ik heb verder het gevoel dat er kanalen van het stadsbestuur naar de burgers zijn, die in ieder geval niet volledig functioneren. Ik geloof ook dat in dit verband mag worden gezegd dat het niet zo eenvoudig is - het hoeft overigens niet zo eenvoudig te zijn - om belangstelling op te wekken voor de algemene problematiek, waarmee een stadsbestuur zich bezighoudt. De burgers zijn wel geïnteresseerd in hun eigen belangen en in de belangen van de directe omgeving. Die belangstelling moet ook aangekweekt worden. Het stadsbestuur zal speciale aandacht moeten hebben voor het zich richten tot de burgers in verband met de speciale belangen van die burgers. Als college, maar niet minder als raad zullen wij er hard aan moeten werken om onze bestuursproblematiek inzichtelijk te maken door een helder spraakgebruik en door het inspeelbaar maken van de informatie, opdat men over die problematiek ook iets kan zeggen. Wat het functioneren van de kanalen naar de burgers toe betreft heeft de raad zoals al eerder is gezegd en naar ik meen ook doot de raad is erkend een zeer belangrijke rol te vervullen, U bent in de eerste plaats diegenen die de relatie met de burger dienen te onderhouden. Er is een vraag gesteld over het standpunt van het. college ten aanzien

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1218