21 NOVEMBER 1972 1222 moeten weigeren voorstellen die binnen die termijn binnenkomen 5t te behandelen. Veel voorstellen worden inderdaad aan de late kant verzonden. Deze kwestie zou eens bekeken moeten worden. V) van jaren- 5° Ten aanzien van de opmerking van de heer Sandberg over een Maas- ekend trichtse uitnodiging aan het college wil ik zeggen dat het mij het Qle beste lijkt als wij een en ander maar in vrijheid laten ontwikkelen, a ar bij Wethouder BROEDERS: Ik wil allereerst een aantal opmerkingen e over de financiën beantwoorden. Voordat ik echter aan de concrete beantwoording van de vragen begin wil ik een opmerking vooraf maken. Het gemeentelijk beleid zal nl naar de opvatting van het college altijd, als hoe prettig of minder prettig wij dat ook mogen vinden, moeten worden iur gevoerd in het kader van de door de hogere overheid toegekende mogelijk heden. Ik meen dat dat een vaststelling is van een feitelijke situatie. Wij bepalen als gemeentelijke overheid niet de mogelijkheden die ons no in het kader van de financiën zijn gegeven. Mijns inziens is dat een uitgangspunt dat men bij de verdere beschouwingen gewoon in ogenschouw moet nemen. Een tweede opmerking betreft het volgende: bij de berekening van onze eigen inkomsten zijn wij tot nu toe steeds uitgegaan van de eigen prog noses en niet van de circulaires, allereerst omdat die door de hogere overheid vaak te laat aan ons worden toegezonden, maar bovendien omdat wij de ervaring hebben opgedaan dat onze eigen prognoses meest al iets dichter bij de werkelijkheid lagen dan datgene wat in de circulai- res werd vermeld. Daarbij is echter een kanttekening te maken. Het is nl. met betrekking tot het financiële beleid van de hogere overheid in lr de afgelopen jaren duidelijk geworden dat de aanwijzingen die in de t circulaires voorkomen steeds strakker worden gehanteerd, waardoor de speel rimte die wij tot nu toe ten aanzien van de begroting hadden in de toekomst misschien wat minder mogelijkheden biedt. Ik zeg dat om dat er met het oog op de circulaires die vandaag gelden en op^e eigen prognoses in de begroting op dit moment een risico zit van 675. 000, --. Dat betekent dus dat het college er toch van is uitgegaan dat wij in ieder geval de inkomstenzijde van de begroting zeker niet precies zouden moe ten ramen op giond van de aanwijzingen, die bovendien ten dele nog nier helemaal berekenbaar zijn. Ik stel dat vooraf, omdat wij in dat kader ook moeten praten over de sluitende begroting en de mogelijkheid van een aanvullende bijdrage. Ik heb uit de algemene beschouwingen de indruk overgehouden dat de raad toch met de sluitende begroting instemt. Ik moet zelfs zeggen dat ik de indruk heb dat die instemming ook van de zijde van het P. A.K. wordt gedeeld. De P. A.K. -fractie heeft nl. gepleit voor het opstellen van een niet-sluitende begroting, als daardoor aan de behoefte van de stad aan een redelijk verzorgingsniveau beter tegemoet kan worden gekomen. Welnu, het is juist op grond van de afweging van de gevolgen van een resp. sluitende en niet-sluitende begroting dat het college heeft gekozen voor de sluitende begroting, ondanks de bezwaren die daaraan ongetwijfeld verbonden zullen zijn. De heer Crul heeft gesproken over de mogelijkheden van een aanvullende uitkering en hij heeft mij vervolgens aan de hand van een interview ge citeerd. Ik moet wel zeggen dat in dit interview niet alles wat in dat kader is gezegd helemaal is kunnen overkomen, hetgeen overigens vol komen begri jpelijk is. Ik mag erop wijzen dat wij op pagina 6 en 7 van de nota van aanbieding de consequenties van een niet-sluitende begroting

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1222