21 NOVEMBER 1972
1224
Delft heeft zijn Hoogspoor in de begroting ingebouwd.
Wat de rioolwaterafvoerleiding betreft: de raad heeft hierover een uit
spraak gedaan en tot op dit moment zijn de lasten voor de rioolwaterzui
vering buiten onze begroting gebleven. Het is op het ogenblik niet be
kend of daarin een risico zit dat wij zullen moeten dragen en dat tot ui
ting moet komen in ons budget.
Oude woningbestand: De tot nu toe voorliggende plannen voor renovatie
en verbetering hëïïEën wij opgevangen in reserves en in het onrendabel
investeringsplan. Ik meen dat wij met betrekking tot dit deel niet in
betekenende mate in een slechtere positie verkeren dan veel steden die
met, Breda vergelijkbaar zijn.
De centrumfunctie geldt voor alle plaatsen van dezelfde omvang als
Breda en misschien zelfs voor plaatsen met een geringere omvang dan
Breda, Naar onze mening is er op dit moment geen duidelijke reden
voor het aanvragen van een aanvullende uitkering. Wij hebben een en
ander in de nota van aanbieding ook uiteengezet.
Binnenstad: de kritieke situatie van de binnenstad is mijns inziens moei-
TTHTteTeoordelen; ik kom er op dit moment ook niet helemaal uit.
Zoals bekend is er voor steden met een historische betekenis een ver
fijningsregeling op komst.
Tegen die achtergrond heeft het college voor de sluitende begroting ge
kozen. Dat wil niet zeggen,
De heer KROON (int.Die verfijningsregeling kan misschien nog
wel een fuut opleveren.'
Wethouder BROEDERS: Ik geloof niet dat dre regeling van een zo
danige betekenis zal zijn als soms in het verleden, toen wij over vluch
ten futen spraken, het geval was. Het mag misschien enig soelaas' bie
den, maar ik geloof niet dat het aan de financiële positie van Breda
zo heel veel zal veranderen. Het is meegenomen, het is prettig en het
is van betekenis, maar wij lossen daarmede de problematiek in zijn ge
heel niet op.
Ik wil er nog wel eens de nadruk op leggen dat van de zijde van het col
lege in het verleden herhaaldelijk is betoogd dat wij met betrekking tot
de verdeling van de gelden - de heer Kroon heeft over rijk en gemeente
gesproken - niet volledig tevreden zijn; integendeel, wij hebben op een
aantal onderdelen duidelijk kritiek. Ik wil dat ook nu wel weer een keer
aan de raad vertellen. Er kan mijns inziens gediscussieerd worden over
de vraag of de stijging van het reële inkomen van de gemeente volgens
dezelfde norm moet plaatsvinden als bij het rijk het geval is. Bij het
rijk is de reële inkomensgroei over een aantal departementen verdeeld;
enkele departementen toucheren meer dan 5°lo, omdat andere departementen
geen groei te zien geven of zelfs achteruitgegaan zijn. Wij hebben, de ta
ken van het rijk en de gemeente vergelijkend, de overtuiging dat de ge
meente eigenlijk juist zit in de sector waar de stijging van de groei groter
zou moeten zijn. Ik kom nu tot de tweede zaak. Er zouden meer zaken
aan te halen zijn, maai ik noem maar enkele punten die toch eigenlijk
wel wat hoog zitten. Die tweede zaak betreft de uitkeringsnorm voor het
lager onderwijs.Ook blijkens de brief die de V. N. G. op 6 oktober 1972 aan de
rTjksövërïïëid hééft geschreven moet deze uitkeringsnorm op dit onderdeel
wel tot tekorten leiden; die uitkeringsnorm is duidelijk te laag. Een der
de punt is dat wij menen dat, wil er ook duidelijkheid in het bestuur zijn,
de normen voor de uitkering aan de gemeentelijke overheden openbaar
bekend zouden moeten worden gemaakt, zodat die normen tijdig bedis-