1225 21 NOVEMBER 1972 cussieerd en eventueel gecorrigeerd zouden kunnen worden. Bovendien lijkt een tijdige vaststelling van de bijdrage aan de gemeen telijke overheden en in dit verband meer inzicht op langere termijn noodzakelijk om voor de gemeenten een duidelijke, werkbare situatie te scheppen. Wij hebben dus een aantal kritische geluiden laten horen over punten, waarin naar onze mening in het kader van de financiële verhoudings wet verbetering zou moeten komen. Alles echter overwegend en reke ning houdend met de feitelijke situatie kiezen wij op dit moment dui delijk voor de sluitende begroting. Er zijn verder nogal wat vragen gesteld over de budgettering en de sa nering^ Vraag no. 15 in het centraal rapport is ïïöor het college reeds "Beantwoord, maar misschien is er op dit moment nog iets meer over te zeggen. De raad zal begrepen hebben dat het college geen mogelijk heid ziet om die sanering te baseren op een beleidsplan, zoals dat door de raad voor de totaliteit wordt gevraagd. Dat beleidsplan - de voor zitter heeft te dien aanzien zelfs van een beleidsvisie gesproken - is zeker niet tijdig beschikbaar, maar bovendien moet zo'n beleidsvisie vertaald worden, teneinde haar voor de begroting als zodanig bruikbaar te maken. Dat betekent dat er een beleidsplan en een werkplan moet zijn. De voorzitter heeft al gezegd dat een en ander zeker niet tijdig vóór de volgende begroting gereed kan zijn. Waaraan denken wij wel? Wij zullen iets moeten doen; wij zullen aan de budgettering en de sanering moeten werken en op dit moment zien wij het duidelijk meer in de richting van de functies, van de functionele verantwoordelijkheden ook, die ons inziens de raad meer mogelijkheden bieden om een inzicht te verkrijgen en voor beïnvloeding van de functio nele beleidslijnen, die in die begroting tot uitdrukking komen. Wij me nen ook dat niet voor één jaar afspraken zouden moeten worden gemaakt - de begroting bestrijkt altijd een periode van één jaar - maar voor meer dere jaren. De budgetverdeling is intern met de hoofden van dienst en de afdelings chefs besproken. De grondlijnen van de budgetverdeling is ook tweemaal met de raadsafdeling voor financiën besproken. Van meet af aan hebben wij dus geprobeerd, zowel intern als naar de raad toe, de gedachtenwis- seling hierover op gang te brengen. Een belangrijk onderdeel is intern nu klaar, nl. de berekening van het inkomen, de budgetteringscapaci teit. De verdeling van het budget door college en raad zou moeten plaatsvinden voordat tot de samenstelling van de begroting 1974 moet worden overgegaan. Wij stellen ons voor begin volgend jaar met de raad over deze methodiek te praten; dan kan worden vastgesteld of een en ander al dan niet wordt doorgevoerd. Een derde punt betreft de inzichtelijkheid van de begroting. Zowel mevrouw Stockmann als de heer Crul hebben in feite gevraagd de begroting inzichtelijk te maken, opdat de raad kan zien welke speel ruimte er in de begroting aanwezig is. Ik geloof dat wij kunnen vaststel len dat de begroting een stuk is dat zoveel informatie geeft als men bij na nergens tegenkomt. Misschien bemoeilijkt echter de grote hoeveel heid informatie juist de beoordeling van de begroting. Alles wordt ver meld, hetgeen wellicht het inzicht wat vertroebelt. Wij willen er graag aan meewerken om de inzichtelijkheid te bevorderen. Ons inziens zou een budgetverdeling per functie op zichzelf al meehelpen aan het ont staan van een meer inzichtelijk geheel; de raad zou dan ook meer be- invloedingsmogelijkheden hebben. Mevrouw Stockmann heeft enige complimenten gemaakt, maar ik vraag

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1225