21 NOVEMBER 1972 1226 mij toch af of wij daarmede de gehele problematiek omvatten. Ik ge loof dat dat niet helemaal het geval is. Overigens ben ik gaarne bereid hierover in de afdeling financiën nog verder te praten. Er is sprake van een aantal duidelijke zaken met betrekking tot verplich tingen. Da: zijn strikt wettelijke verplichtingen; ook. de raad van Breda zou als hij dat al zou willen daar niet onderuit kunnen. Dat is een dui delijk gegeven. Toch is er een aantal zaken waarvan men zich kan af vragen of ze helemaal niet of in beperkte mate te beïnvloeden zijn. Ik geef een paar voorbeelden. De post, onderhoudskosten voor wegen, plantsoenen, gebouwen etc. is natuurlijk enigermate te. beïnvloeden, hoewel de post niet helemaal geschrapt kan worden. De post personeels kosten is natuurlijk niet van vandaag op motgen te beïnvloeden, maar op langere termijn is dat wel mogelijk. De uitbreiding van het personeel en het functioneren van datzelfde personeel door het al dan niet beschik baarstellen van hulpmiddelen kunnen inderdaad op wat langere termijn worden beïnvloed. Hetzelfde geldt voor kapitaalslasten. Natuurlijk kunnen aangegane ver plichtingen ten aanzien van investeringen niet zonder meer ongedaan worden gemaakt men zou een en ander wel enigermate kunnen beïn vloeden door het gebruik van die investeringen en de rentabiliteit van die investeringen nader te bekijken. Nieuwe investeringen zijn uiter aard geheel beïnvloedbaar, tenzij men door bepaalde oorzaken tot die nieuwe investeringen wordt, gedwongen. Wij zijn bereid om de inzichtelijkheid zo groot mogelijk te maken. Wij vragen ons af op welke wijze dat het. best zou kunnen gebeuren en wij willen daarover overleg plegen. Wij menen dat, als wij tot een bud getverdeling zouden kunnen komen, waarbij de desbetreffende onderde len wel worden aangegeven, misschien op een overzichtelijke manier kan worden gewerkt. Ik meen dat ik. op het financiële vlak de hoofdlijnen van de algemene beschouwingen wel heb behandeld. Op een paar punten wil ik nog even ingaan. De heer Sandberg heeft gesproken over belastingen en tarieven. Daarbij en ook in andere beschouwingen is de vraag naar voren gekomen of die belastingen en tarieven in de toekomst nog verder moeten worden verhoogd en of wij ten aanzien hiervan niet aan de grens zitten. Ik kan daarop antwoorden dat deze kwestie voor het college een open zaak blijft. Men kan daarbij meer dan één gezichtspunt ten tonele voeren. Bij deze tarieven kan men denken aan kostp-ijsdekkende en niet-kostprijsdekkende tarieven. Ten aanzien van kostprijsdekkende tarieven doet zich natuurlijk de vraag voor hoe de kostprijs zich ont wikkelt en hoe in verband daarmede de tarieven zich ontwikkelen. Wat de belastingen betreft zitten wij in Breda dan misschien wel aan de hoge kant, maar ik mag dan wijzen op een bepaalde publicatie in de pers. Nu moet men ten aanzien van perspublicaties altijd wel een zekere voorzichtigheid betrachten; bij navraag bleek ook dat het des betreffende bericht niet helemaal klopte, omdat een goedkeuring die volgens de pers wel verkregen was nog niët verkregen was. Het gaat hierbij om de onroerend goed-belasting, die wij nu niet hebben ge noemd. In een aantal plaatsen schijnt de onroerend goed-belasting al te zijn ingevoerd; in één gemeente zou ten aanzien van deze belas ting het maximale tarief worden gehanteerd. Mocht de raad van Breda besluiten tot het heffen van een onroerend goed-belasting over te gaan, waartoe wij binnen een bepaalde periode zullen worden gedwongen, dan bestaat de. mogelijkheid om de burgerij meer lasten op te leggen. Het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1226