1228 21 NOVEMBER 1972 zal zijn deze mededeling bij de opstelling van dat beleidsplan zal meenemen. Verder staat het wel vast dat dit beleidsplan aan de raad zal worden voorgelegd. Een andere opmerking betreft het wetenschappelijk onderwijs en de samenwerking met het H. B. O. waarbij de K, M. A, mogelijk een rol zou kunnen vervullen. Wij zijn graag bereid om die mogelijkheden te onderzoeken. Wij willen ons oriënteren ten aanzien van de mogelijk heden die er in Breda op dit vlak aanwezig zijn. Wij kunnen dat op dit moment niet beoordelen. Wij hebben al eens ook bij de onderwijs- instanties zelf, laten weten dat wij het op prijs zouden stellen als deze mogelijkheden in onderling overleg onderzocht zouden worden, teneinde op dit gebied een zo goed mogelijke onderwijssituatie te bevorderen» Er is verder een vraag gesteld over het inbouwen van het H„E, A.O, - onderwijs in het N. W, I.T. Wij zullen nagaan of dat mogelijk is. Ik kom dan vervolgens op de G. T, S. Ik kan wel zeggen dat als er één zaak is die in het college veel aandacht heeft gehad en waar het col lege steeds enorm achteraan heeft gezeten dat dan wel de G. T.S. is. De moeilijkheden om tot nieuwbouw te komen zijn echter bijna onvoor stelbaar gebleken. Ik meen dat in de vorige raad al herhaalde malen aan de orde is geweest welke hindernissen daarbij overwonnen moesten worden en toen wij dachten dat wij er helemaal waren bleek het niet te kloppen omdat toen de financiering bij het departement van onder wijs niet verzekerd werd. Wij hebben herhaaldelijk, contact gehad met dat departement. Wij hebben per telefoon en onlangs nog schriftelijk bij de staatssecretaris aandtang uitgeoefend en hebben daarbij aangebo den de situatie nog eens persoonlijk te komen uitleggen. Op 5 septem ber 1972 heeft de staatssecretaris ons het volgende geschreven "Hoewel oprecht bereid u te ontvangen meen ik dat daaimee in dit stadium weinig kan worden bereikt. Geen middelen op eigen begroting vindend heb ik mijn best gedaan de bouw van uw school ondergebracht te krijgen in de tweede fase van het werkgelegenheidsprogramma. Zij is daar nog slechts "pro memorie" opgezet» Consequentie daarvan lijkt mij dat zij voor een volgende fase van dit programma het eerst in aanmerking komende project zal zijn» Ik ben waarlijk waakzaam voor uw belang want ik ben met de eindeloze weg van uw nieuwbouw al uit mijn vorige functie welbekend. Vindt u het toch nodig de zaak nog eens toe te lichten, dan welkom, maar pas na mijn vakantie," Wij hebben nadien de staatssecretaris niet meer persoonlijk bezocht, want wij hebben intussen in het kader van het werkgelegenheidsprogram ma natuurlijk ook ons best gedaan, Wij hebben de zaak schriftelijk aan gekaart bij de 'heer Cuppens» Wij hebben daarbij aangedrongen op spoedige realisering van de G. T. S. Ik wil er de nadruk op leggen dat de nieuwbouw van de G. T. S, naar het oordeel van het college voor de jongens die dit onderwijs volgen bijzonder belangrijk is. Wij hebben er dus op aangedrongen om de nieuwbouw van deze school bij de werkgelegenheidsprojecten onder te brengen. Aanvankelijk waren er bezwaren, De school paste nl, om 2 redenen niet in de regeling» Het project zou te duur zijn en de uitvoeringstijd re lang. Die bezwaren zijn geleidelijk aan komen te vervallen. Zoals bekend staat de school nu op de lijst en wij hopen dat zij er bij de eerstvolgende "tranche", die wij om die reden alleen graag tegemoetzien. bij zal zijn. Wij blijven ten aanzien van dit punt diligent. Tenslotte wil ik nog een opmerking maken met betrekking tot de sport accommodatie. Wij zijn van mening dat sportbeoefening bij het onder wijs en vormingswerk belangrijk is. Wat de sportbeoefening in school verband betreft hebben wij ten aanzien van het lager onderwijs een nota

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1228