1234 21 NOVEMBER 1972 Bij de opmerkingen die de heer Sandberg heeft gemaakt wil ik nog en kele korte kanttekeningen maken. Het probleem van de Grote Markt heeft hij mijns inziens wat erg gevoelsmatig benaderd. Ik weet dar de V.V.D. -fractie moeite heeft gehad met het voorstel. Wij hebben ons indertijd zakelijk opgesteld en wij hebben besloten de helft van de Grote Markt bij wijze van experiment af te sluiten. De heer Sandberg stelt ons nu voor maar gauw te erkennen dat het experiment een totale mislukking is en ten koste gaat van de neringdoenden rond de Grote Markt, Ik ben daar nog helemaal niet aan toe en ik geloof dat daarvoor ook wel een motivering te geven is, In de eerste plaats meen ik dat de periode die wij gezamenlijk voor het experiment hebben uitgetrokken moet worden volgemaakt, daarna pas kan het experiment op zijn merites worden beoordeeld, In de tweede plaats bestrijd ik dat op dit moment door de heer Sandberg kan worden geconstateerd dat het experiment ten koste gaat van de. neringdoenden rond de Grote Markt, Ook de heer Sandberg heeft kennis kunnen nemen van de eerste rapportage van de sociografische dienst, waaruit - ik moet dat wel op deze merkwaardige manier zeggen - duidelijk gebleken is dat er van de kant van de midden stand rond de Grote Markt geen medewerking aan de enquête werd ver leend, Ik meen het omgekeerde te mogen stellen; de. neringdoenden hadden, als zij hadden kunnen en willen aantonen dat hun omzet door de afsluiting van de Grote Markt was teruggelopen, ongetwijfeld hun medewerking aan de enquête verleend teneinde, dat fenomeen duidelijk te etaleren. Verder geloof ik dat de situatie rond de Grote. Markt dan pas bekeken mag worden als de drie fases van onderzoek door de sociografische dienst zijn afgeslo ten, Zoals bekend i'. het eerste rapport binnen; het tweede onderzoek is begin november gehouden en het derde onderzoek zal rond de jaarwisse ling plaatsvinden. Eerst daarna komen wij met het probleem terug bij de raad en zullen wij kunnen laten zien hoe men het experiment erva ren heeft. Ik kan op voorhand zeggen dat een en ander bij de consument in bijzonder goede aarde valt. Wij zullen moeten afwachten welke con sequenties de raad uit de rapporten zal trekken. De heer Sandberg heeft ook nog over een financiële injectie gesproken. Op dit moment komen wij niet verder dan de 24. 500, die de raad in zijn laatstgehouden vergadering heeft gevoteerd. Binnen enkele dagen kunnen wij een joekel van een boom en een aantal kleinere bomen op de Grote Markt zien verschijnen. Ik weet niet of dat nu de oplossing van het gehele probleem is, in reder geval zal het wel bijdragen aan de sfeervetbetering. Ik wil hierbij nog wel eens herhalen dat de uitno diging aan de neringdoenden rond de Grote Markt om zelf aan die sfeer- verbetering mee te helpen nog steeds van kracht is. Overigens valt mij persoonlijk de mate waarin men op die uitnodiging ingaat nogal tegen. Ik wil nog een korte opmerking maken over de huisvesting voor alleen staanden. Ik meen ten aanzien hiervan een splitsing te mogen maken. Ten aanzien van de huisvesting, die niet ondergebracht kan worden in de sector kamerbewoning, geloof ik de raad re mogen mededelen dat wij, indien onze plannen tenminste doorgang kunnen vinden, in de komende drie jaar 106 éénkamer-woningen, 639 tweekamer-woningen en 577 be jaardenwoningen gaan bouwen. Dit is het probleem te ener zijde. Ik meen daarbij te mogen aantekenen dat het mij persoonlijk en het col lege met mij verheugt dat vanmorgen van het college van gedeputeerde staten de toestemming is binnengekomen voor de realisatie van de vrij - gezellenflat in de Hoge Vucht, De gedifferentieerde bewoning van de Hoge Vucht, waarop de heer America heeft aangedrongen, kan op de ze manier voor een deel gestalte krijgen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1234