1237
21 NOVEMBER 1972
Het enige dat nog moet gebeuren voordat men met het bouwrijpmaken
kan beginnen is het door de raad nemen van een voorbereidingsbesluit,
omdat uiteraard het bestaande en vigerende bestemmingsplan Princen-
hage-West I in overleg met de bouwers, de beleggers en een woning
bouwvereniging van contour en opzet dermate is veranderd dat wij van
een nieuw bestemmingsplan moeten spreken» De raad zal dus op korte
termijn een voorbereidingsbesluit worden voorgelegd»
Haagse Beemden.
De heer SancTberg speelt mij de Zwarte Piet toe en ik moet u zeggen
dat ik daarvan niet zo erg onder de indruk ben, enerzijds omdat ik
van mening ben dat Zwarte Piet niet bestaat, anderzijds omdat ik vind
dat de heer Sandberg, zo hij het al nodig vindt om zwarte neuzen uit
te delen, er achter deze collegetafel meerdere kan uitdelen» Naar mijn
mening betreft de kwestie van de Haagse Beemden het gehele college
en niet slechts één wethouder» Ik verzoek de heer Sandberg derhalve
het zwartsel eventueel in ruime mate mee te nemen»
Ik wil vooraf even ingaan op enige opmerkingen die de heer Sandberg
heeft gemaakt en die mij wat merkwaardig voorkomen» De V»V. D.
wijst met een niet-aflatende ijver met de. vinger in de richting van
Bavel» Dat is een nobel streven, maar naar mijn smaak is het enigszins
gespeend van realiteitszin. Bavel mag ten aanzien van de uitbreiding
van Breda misschien wel als interessant worden beschouwd, maar wij
hebben ons bij de procedures in de raad, in onze contacten met gede
puteerde staten en aan de hand van het advies van gedeputeerde staten
in de richting van de minister, welk advies door de raad voor kennisge
ving is aangenomen, met betrekking tot de ontwikkeling van Breda dui
delijk op de Haagse Beemden gericht»
Het plan Haagse Beemden is gebaseerd op de demografische ontwikkeling
van Breda» Daarbij is het een duidelijke zaak dat men, wanneer men
meer grond nodig heeft voor het bouwen van woningen, die demografische
ontwikkeling in het oog houdt ten behoeve van diegenen, die die nieuwe
huizen zullen gaan bewonen. Ik. zal wat cijfers noemen; mochten deze
cijfers wat moeilijk overkomen dan verzoek ik de raadsleden op deze
zaak bij de hoofdstuksgewijze behandeling van de begroting terug te
komen. De jongste gegevens van de sociografische dienst, die gebaseerd
zijn op een ontwikkeling tot 1972 en op een minimale, aanname, d„w. z.
zonder de extra impulsen waarover wij ten aanzien van de Haagse Beem
den steeds spreken, wijzen uit dat Breda in 1982 een inwoneraantal zal
hebben van 129. 000» De zes randgemeenten, Nieuw-Ginneken, Prinsen
beek, Teteringen, Terheyden, Oosterhout en Etten-L.eur zullen dan zijn
uitgegroeid tot 112.000 inwoners. Voor 1990 zijn de cijfers resp. 132.000
en 135» 600.
Mijns inziens moet het plan Haagse Beemden niet alleen worden gezien
tegen de achtergrond van een bevolkingstoename sec; uiteraard speelt
ook het fenomeen van de woningbezetting mee. Uitgaande van een
woningbezetting van 2, 8 personen zal er in Breda in 1982 een netto-
woningtoename van 10.200 woningen moeten zijn; in 1990 zullen dat
13. 000 woningen moeten zijn. Dit aannemend zullen wij moeten be
kijken hoeveel Breda binnen zijn huidige grenzen zelf nog aan kan.
Bij voorbaat zeg ik dat de raad de cijfers die ik nu ga noemen moet
relativeren. Ei is in Breda nog ruimte voor 2000 laagbouwwomngen
en 3750 hoogbouwwoningen, als men tenminste wenst dat Breda tot
in alle hoeken en gaten wordt volgebouwd. Ik neem aan, mede gezien
de discussie die onlangs naar aanleiding van een door de heer America