1243 21 NOVEMBER 1972 en personen, die op cultureel terrein in Breda en in de regio werkzaam zijn, met inachtneming van ieders eigenheid; het ten dienste staan van organisaties, instellingen en personen ter aanmoediging van activiteiten en het ontwikkelen en concretiseren van ideeën, met name als het gaat om actualiteit en experiment; het organiseren van eigen activiteiten; het instellen en in stand houden van een educatieve dienst, die de acti viteiten van een cultureel centrum kan begeleiden en tevens ten dienste is van het onderwijs van de groeperingen; het instellen en in stand houden van een informatie- en documentatie dienst, in nauwe relatie rot de educatieve dienst; het indien nodig realiseren, beheren en exploiteren van accommodaties ten behoeve van voren omschreven activiteiten; het aanbieden van en bemiddelen bij materiële voorzieningen voor der den". Het college heeft om de zaak, nu het rapport is uitgebracht, een zo efficiënt mogelijke vorm te geven - het is o. a. natuurlijk nodig een en ander te vertalen in mensen en middelen - een projectgroep onder mijn leiding in het leven geroepen. In deze projectgroep hebben zit ting twee raadsleden uit de afdeling culturele zaken, alsmede ambte naren van de afdelingen en de deelsectoren cultuur, jeugd en sport, financiën en personeel. Men zal begrijpen dat de uitwerking van de schets voor een cultureel centrum bepalend is voor het al dan niet effectueren van de cultuurdienst; in de beleidsnota 1972 is een en ander eveneens geformuleerd. Daarbij moet ook nu weer worden ge zegd dat de gedachte aan een cultuurdienst stoelt op een gesloten be stuurlijke hiërarchie en duidelijk afwijkt van de ideeën ten aanzien van het cultureel centrum. De beleids- en beheersorganisatie die ge baseerd is op een directe relatie tussen het college van burgemeester en wethouders en de directeur van een dergelijke dienst veronderstelt een gesloten structuurmodel, waarvan de houdbaarheid vaak duurzaam is. Men leze en herleze daarover het Beyerd-rapport. Genoeg hierover. Op grond van de uitspraken eerder in deze raad gedaan zal het een ieder duidelijk zijn dat wij doorgaan op de weg die wij bij vorige begrotingsbehandelingen hebben aangegeven, dat dat niet altijd even snel kan gebeuren is het ge volg van het feit dat noodzakelijkerwijs velen erbij betrokken moeten worden, ook bij de concretisering van het idee. Ik wil in dit verband toch nog wel even iets kwijt. Er moet daarnaast nl. worden gesteld dat de traditionelere cultuurinstellingen worstelen met hun eigen functie en structuur, ook tengevolge van externe oorzaken, Daarbij moet wor den opgemerkt dat de heroriëntatie een voortdurende en ook vaak oneven redig grote aandacht van de overheid vraagt. Ter afronding wil ik nog één zaak aan de orde stellen. Het feit dat er aan de hoofdlijnen wordt gewerkt betekent bepaald niet dat er op deel terreinen niets zou gebeuren. Ik bespaar de raad een uitputtende op somming, toch wil ik graag een paar voorbeelden geven: creatief centrum De Hegge, experimentele speeltuin Breda-Noord, sociaal-culturele beurs, integratie A. M. V. in basisonderwijs, meervormige activiteiten in De Beyerd, open schouwburgdagen, herstructurering bibliotheek. Tenslotte zij opgemerkt dat ook experimenten niet beperkt behoeven te blijven tot volledig nieuwe activiteiten; ook binnen de bestaande activiteiten kan worden geëxperimenteerd en dat gebeurt ook. Recreatie Zoals de raad bekend is is er een commissie ingesteld, die is samen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1243