1245
21 NOVEMBER 1972
Nota ruimtebiedende gelegenheden
Deze zomer rs er in "de gemeenschapshuizen Doornbos en Ypelaar een
onderzoek gehouden. Dat betrof de inventarisatie van de activiteiten,
de reikwijdte van de gemeenschapshuizen, herkomst, leeftijd en ge
slacht van de bezoekers en de frequentie van het bezoek. Er moet wor
den gezegd dat de uitvoering van dit onderzoek enigszins is vertraagd
door de wisseling van sociologen bij de sociografische dienst. Een van
de belangrijkste conclusies die daarbij getrokken zijn is dat meer dan
de helft van de bezoekers de gemeenschapsaccommodatie Doornbos in
verenigingsverband bezocht, In overleg met de dienst voor jeugd en
sport is daarop besloten het onderzoek te continueren en daarbij speci
aal uit te gaan van het verenigingsleven, In verband hiermede zal op
korte termijn een inventarisatie worden gemaakt van de geformaliseer
de contacten in Breda, Het ligt in de bedoeling om op grond van die
inventarisatie de functie van de verenigingen voor buurt, wijk en stad
te achterhalen in relatie tot het al dan niet voorhanden zijn van ruimte-
biedende gelegenheden. Met dat materiaal in de hand zal onder ver
antwoordelijkheid van de dienst voor jeugd en sport en dus uiteindelijk
onder verantwoordelijkheid van het college de nota ruimtebiedende ge
legenheden worden uitgebracht. Daarnaast is het goed dat ook de raad
weet dat met de raadsafdeling voor jeugd en sport intussen is afgespro
ken dat er vóór 31 december a, s, een tussentijdse inventarisatie zal
plaatsvinden van de ruimtebiedende gelegenheden, In eerste instantie
wil ik het hierbij laten.
Wethouder VAN GRAAFEILAND: Er zijn twee redenen waarom ik.
zal trachten mijn betoog kort te houden. De eerste reden is dat in de
algemene beschouwingen de aandacht voor onderwerpen die ik behan
del op een enkel punt na vrij gering is gebleken. Ik ben dus niet bij
voorbaat gedwongen om een lang verhaal te houden. Ik treur daar ook
helemaal niet om, maar ik hoop dat die aandacht rechtevenredig is
met de uitspraak "geen bericht, goed bericht" en omgekeerdevenredig
met de belangen die ik meen te behartigen. De tweede reden is dat het
voor de hekkeslaiter toch wat moeilijk is om de aandacht vast te houden
en daarom; hoe korter, hoe beter. Ik heb ook bij voorbaat aan Sinter
klaas gedaan en enige "zendtijd" aan een collega overgedragen. Het
onderwerp, dat ik aan de orde wil stellen is de werkgelegenheidssituatie.
Daaraan voorafgaand wil ik enkele korte opmerkingen maken over dé
commissie middenstand- en kleinwinkelbedrijf en over het Turfschip.
Ik verzoek de. fractievoorzitter van de Protestant-Christelijke groepe
ring in dit verband mij toe te staan zijn vragen over de stelpost met
betrekking tot de 4 500,000, -- inzake EnWa te beantwoorden bij de
behandeling van de begroting van het EnWa,
Met betrekking tot de commissie middenstand- en kleinwinkelbedrijf
is uit het antwoord op vraag na 77 gebleken dat het college vooralsnog
van mening is dat het instellen van een dergelijke, commissie niet te
motiveren valt. Er is voor ons geen aanleiding de veronderstelling van
de heer Jansen dat de commissie middenstand- en grootwinkelbedrijven
en hef comité binnenstad niet functioneren te steunen. Wij zijn ermee
bezig de contacten met de heren te verlevendigen. Wel zal nog worden
nagegaan of het midden- en kleinbedrijf onvoldoende in de bestaande
commissies is vertegenwoordigd en wat daaraan dan eventueel van de
kant van het college kan worden gedaan.
Over het Turfschip het navolgende: Naar de mening van het college is
het gewenst dat, de raad vooraf op de hoogte is van de situatie die in