21 NOVEMBER 1972
1246
budgettair opzicht zal ontstaan, indien de principebesluiten die de
raad in september j. L heeft genomen met betrekking tot de exploi
tatie van het Turfschip zullen worden geëffectueerd. In de begroting
1973 is met betrekking tot de exploitatie van het Turfschip over 1973
een bedrag van rond 950. 000, -- opgenomen. Met name als gevolg
van de regeling ten behoeve van het personeel van het Turfschip zullen
de financiële lasten met betrekking tot het Turfschip in 1973 ongeveer
f 230. 000, -- meer bedragen, althans indien de exploitatie van het ge
bouw per 1 januari 1973 aan de stichting kan worden overgedragen.
De dekking voor dit bedrag zal nog moeten worden aangewezen. Ik
merk daatbij op dat het wellicht nog mogelijk is deze 230. 000, -- over
een aantal jaren uit te smeren; zoals men zal begrijpen zal de situatie
in de toekomst nl. aanzienlijk gunstiger worden. Ik wil mij nu bepalen
tot de werkgelegenheidssituatie. Vrijwel alle fracties hebben gesproken
over de werkgelegenheid en het werkgelegenheidsbeleid. Een bezinning
op de werkgelegenheidssituatie, zoals die zich thans voordoet en in de
toekomst waarschijnlijk zal voordoen, kan niet plaatsvinden binnen de
enge gienzen van het territoriaal verband van de eigen gemeente en
zelfs niet van dat van de regio, Om die reden is er dan ook met de
hoofdinspecteur-directeur voor de arbeidsvoorziening in de provincie
overleg gaande over de vraag of een op te richten raad voor de werk
gelegenheid in een ruimer kader een functie kan vervullen en welke
structuur hiervoor eventueel zou moeten worden gekozen. De huidige
situatie ten aanzien van de arbeidsmarkt zal niet onbekend zijn; een
kwantitatief gemeten groeiende of op zijn minst genomen gelijkblijvende
discrepantie tussen de beroepsbevolking en het aantal arbeidsplaatsen
in het rayon Breda geen kwantitatief tekort aan werkgelegenheid in de
gemeente Breda sec. De gemeente Breda heeft echter als centrumgemeente
ook een werkgelegenheidsfunctie te vervullen voor dat grotere gebied.
Wij zoeken die verantwoordelijkheid niet, maar zij is er gewoon als
gevolg van het feit dat een groot aantal gemeenten in de omtrek qua
werkgelegenheid op Breda zijn georiënteerd. Naast de kwantitatieve
discrepantie moet worden gewezen op de kwalitatieve discrepantie met
betrekking tot bepaalde, deelmarkten: kantoorpersoneel, bouwnijverheids-
en handelspersoneel. Ten aanzien daarvan kan worden geconstateerd dat
er zowel van een aanzienlijke vraag als van een aanzienlijk aanbod
sprake is. Da: wijst op een structurele onevenwichtigheid in deze beide
sectoren, waarmee in de acquisitie-dienstverlening rekening zal moeten
worden gehouden. Wat West-Brabant in zijn totaliteit betreft mag in dit
verband ook nog worden gewezen op de uitgaande pendel naar de rand
stad, voorzover deze met name wordt bepaald door het hogere belonings
niveau aldaar. In een periode van recessie, met name bij de huidige
recessie, doe- zi net verschijnsel voor dat de geregistreerde arbeids
reserve in dit rayon sterk stijgt, hetgeen betekent dat hier de lasten
worden gedtagen van een misschien op zichzelf zinnige ruimtelijk-eco
nomische ordening en het is niet in te zien dat deze problematiek snel zal
worden opgelost, zeker niet nu hef. voornemen om in de randstad investe
ringsheffingen op te leggen niet zal worden gerealiseerd. Het is om bo
vengenoemde redenen uitermate gewenst dat een verdere economische
ontwikkeling van West-Brabant doeltreffend wordt begeleid; een en an
der zal echter in een nationaal kader moeten worden ingepast. Het blijft
in dit verband de vraag hoe een en ander in West-Brabant ruimtelijk is
te structureren. In. het streekplan zijn daarvoor de nodige aanwijzingen
gegeven, maar het is de vraag of en in hoeverre men zich daaraan in
West-Brabant wil en kan houden. Dat brengt ons ook tot de vraag welk