23 NOVEMBER 1972
1252
ontwikkelingsfunctie en het ontwikkelingsbureau.
Met betrekking tot de democratisering wil ik het volgende op
merken, Ik vond het verhaal van de wethouder van openbare werken
naar aanleiding van de opmerkingen die werden gemaakt over zijn
betoog tijdens de installatie van de St, A,R, maar warrig, In dat be
toog heeft hij - dat heeft hij dinsdag jl„ niet ontkend - gesproken over
"aanhannesen" wat de democratisering betreft. Ik vond dat hij dat in
zijn motivering ook deed, "aanhannesen" bedoel ik. Wij zijn er geluk
kig mee dat de uitspraken van de heer Van Dun voor zijn eigen reke
ning zijn gekomen en derhalve niet worden onderschreven dooi het
college. Dinsdag jl„ heeft hij gezegd vier argumenten te kunnen geven
op giond waarvan hij tot zijn opmerkingen was gekomen. Hoewel ik
goed geluisterd heb, heb ik slechts twee argumenten gehoord: inspraak
betekent vooraf informatie en bepaalde groepen hebben de aansluiting
met hun achterban verloren. Naar onze mening is dit maar een magere
achtergrond voor een belangrijke stellingname ten aanzien van demo
cratisering.
Voorts heeft de wethouder van openbare werken namens het col
lege belangrijke informatie verstrekt over de woningbouw in Princenhage
en over de Haagse Beemden. Wij vonden die informatie werkelijk be
langrijk, maar wij achten het onjuist daarop commentaar te geven al
vorens een en ander goed te hebben bestudeerd en daarvoor was nu te
weinig tijd beschikbaar. Bestudering ervan is trouwens erg moeilijk als
er niets op schrift staat, en daarom zouden wij het college willen vra
gen het betoog van de wethouder van openbare werken over de door mij
genoemde onderwerpen op korte termijn aan de leden van de afdelingen
die intensief bij deze zaken betrokken zijn toe te sturen. Op die manier is
het mogelijk dat de fracties zich over deze zo belangrijke materie een
oordeel vormen. Uit het betoog van de heer Van Dun hebben wij al wel
begrepen dat de twee hoofdproblemen, de financiële consequenties voor
de stad Breda en de maatregelen in verband met de groei van de rand
gemeenten, nog niet tot een oplossing zijn gebracht. Het is het college
bekend dat de P. A.K. -fractie aan bindende uitspraken over deze hoofd
punten behoefte heeft, voordat zij tot een beslissing kan komen.
De opmerkingen van de wethouder van economische zaken over de
werkgelegenheid behoeven in elk geval nadere bespreking. Het overleg
over deze zaken zou op korte termijn in een afdeling moeten worden
voortgezet, doch wij kunnen niet aangeven in welke afdeling dat zou
moeten gebeuren. Volgens ons is de werkgelegenheid tot op heden in
praktisch geen enkele afdeling onderwerp van gesprek geweest, maar
wellicht is het mogelijk een zodanige procedure te vinden dat buiten
de afdelingen om op korte termijn töch alle fracties in het gesprek
over deze aangelegenheid kunnen worden betrokken. Wij zouden daarover
graag de mening van het college horen.
Tot slot een korte reactie op de stellingname van de V. V. D. -
fractie inzake de opstelling van het P. A.K. in deze raad; de heer
Sandberg is daar nogal diep op ingegaan. Wij vinden het goed dat de
V. V. D.-fractie heeft begrepen dat de stellingname van onze fractie
niet wordt bepaald door een zakelijke opstelling doch door een politieke
visie op het maatschappelijk gebeuren. Dat behoeft natuurlijk niet te
betekenen dat een politieke en tegelijk zakelijke benadering niet tot
de mogelijkheden behoort. Onze fractie streeft ernaar zowel haar po
litieke plicht ten opzichte van de kiezers te vervullen als de problemen
zo zakelijk mogelijk af te doen. Het is voor ons een genoegen dat de
fractie van de V. V. D. tot deze zuivere analyse van ons optreden is