23 NOVEMBER 1972 1254 zelf in zijn betoog over: "behoudens zeer uitzonderlijke ontwikkelingen" en ik hoop van harte dat de eerste uitzonderlijke ontwikkeling zich niet aandient op 4 december. Mocht dat wel zo zijn, dan hoop ik dat de heer Crul ons eens haarscherp uiteenzet wat het verschil is tussen een ander standpunt en een uitzonderlijke ontwikkeling. Wij zijn bijzonder teleurgesteld over uw antwoord met betrekking tot de politie. In onze stelling nr. 2 hebben wij gepleit voor meer controle, verscherpt toezicht op het verkeer. De verhoogde criminaliteit en de dienstverlening eisen eveneens een grotere inspanning van ons korps. Dit hangt ten nauwste samen met onze stelling ten aanzien van de norm voor de sterkte van de gemeentelijke politiekorpsen die naar onze mening te laag is. Wanneer u zegt dat wij met die opmerking in Den Haag moeten zijn, krijgt u van ons de bal terug: wij vinden dat u, als hoofd van de po litie, de eerst aangewezen persoon bent die in Den Haag aan de bel moet trekken. Wanneer u met ons van mening bent dat steeds meer taken waarvoor grotere inspanning is vereist op de schouders van de politie worden gelegd, terwijl de sterkte niet evenredig toeneemt, moet u inspringen. Net zoals bijvoorbeeld Bergen op Zoom dat heeft gedaan, moet deze zaak door Breda aan de orde worden gesteld. Als velen ons volgen, zullen de re sultaten niet uitblijven. Hoewel u zich kennelijk niet graag met een boodschap laat opzadelen, zeker niet met een boodschap voor Den Haag, hopen wij dat u zich wèl van een boodschap wilt kwijten binnen onze gemeentegrenzen. Onze fractie wil graag via u haar dank betuigen tegenover de politie met betrekking tot haar optreden op de Havermarkt. Door dit optreden zijn er weer aanvaardbare gedragsregels tot stand ge bracht. Door het bedachtzame optreden, gepaard gaande met een gro te mate van discipline en zelfbeheersing, heeft de politie met recht een stuk respect van de bevolking en de horeca-exploitanten ter plaatse ver worven. Wethouder Broeders is nogal diep ingegaan op het saneringsplan, maar concrete vragen uit mijn fractie heeft hij helaas een beetje omzeild. Een saneringsplan komt niet tot stand door een andere methodiek toe te passen. Hoewel wij de voorstellen over de budgetten per portefeuille in principe wel als een betere methodiek willen onderkennen, blijft toch de vraag: wie gaat er nu met het code potlood schrappen? Wat gaat er geschrapt worden? Op grond van welke overwegingen - zo u wilt -, uitgangs punten of doelstellingen? De meerjarendoelstellingsnota dreigt op zichzelf al een meerjarenproject te worden. Toch zal het rode potlood het volgend jaar zijn eerste werk gedaan moeten hebben. Wanneer de nota van aan bieding spreekt over het doorlichten van het takenpakket, kan dat alleen gebeuren door toetsing aan criteria, doch die ontbreken op dit moment. Wij moeten ons daarom goed voor ogen houden dat wij van een dergelijk saneringsplan weinig kunnen verwachten. Elke schrap met het rode pot lood kan dan weer een uitnodiging aan deze raad zijn om er eens uitvoe rig voor te gaan zitten. De discussies zullen dan in eindeloze debatten ontaarden. Wij onderstrepen met wethouder Broeders de onmogelijkheid om een goed plan op te zetten zolang er nauwelijks enig inzicht bestaat in de ruimte die in de toekomstige financieringsmiddelen aanwezig is. Met die boodschap moet de wethouder - wellicht voor de zoveelste maal en wellicht ten overvloede - naar Den Haag. Misschien kunt u hem een lift geven als u daar de politiezaak gaat behartigen.' Tot slot blijft onze verwondering bestaan over het feit dat de on roerend -goedbelasting, het vorig jaar eigenlijk het centrale thema bij het hoofdstuk financiën, dit jaar niet meer aan de orde komt. Wij ver wachten dat het college ons over de ontwikkeling ten aanzien van deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1254