23 NOVEMBER 1972
1260
Voorts heeft de wethouder gezegd dat mijn vragen over de ENWA-
tarieven bij dat onderdeel ter sprake zullen komen. Ik heb daar geen
bezwaar tegen, hoewel ik deze geplaatst had in de totale budgettering»
De VOORZITTER: Wat de tijd betreft, bent u tot nog toe de groot
ste zond a ar
De heer KROON: Dat spijt mij zeer, ik zal trachten mij te ver
beteren.'
De VOORZITTER: Dat hoort bij elke zondaar.'
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik zal die opmerking maar laten liggen.'
Namens de fractie van D'66 is het voor de tweede maal aan mij het
woord te voeren. Ik zal u antwoorden over dat deel van onze algemene
beschouwingen dat de toorn van het college en van een deel van de raad
heeft opgewekt. Ten overvloede wil ik hierbij opmerken dat op het
overig gedeelte van onze algemene beschouwingen door u niet is ge
antwoord. Daarmee heeft u uw stellingname al meteen in practijk ge
bracht.
Om te beginnen lijkt het mij noodzakelijk u wat achtergrond
te geven van hetgeen door mij gezegd is en u te zeggen waarom ik
dat op deze wijze heb gezegd. Het ging om de raadsbesluiten omtrent
het Turfschip en Bouvigne, in de achter ons liggende periode genomen.
Het zijn voorbeelden van een verschijnsel dat ons in hevige mate ver
ontrust en dat u in een breder verband dient te zien» Bij de behande
ling van deze zaken heeft mij een beeld achtervolgd waarvan ik niet
los kwam en dat ik heb verwerkt in het gezegde van dinsdagavond.
Om dat beeld bij u over te brengen, moet ik u een stukje voorlezen
uit een kinderboek. Het gaat om Winny the Poeh, een beer.
"Op zekere dag is Poeh op bezoek bij zijn vriend Konijn in zijn
hol. Hij doet zich daar uitbundig tegoed aan honing» Hij eet er zó
veel van dat hij bij het weggaan, blijft steken in de uitgang van het
konijnenhol. Hij is te dik geworden. Op aanraden van zijn vrienden
moet hij eerst een week, vasten. En dan, na een week, op de laatste
dag van de week, zegt Janneman Robinson; nü.' En toen pakte hij Poeh
bij zijn voorpoten en Konijn pakte Janneman Robinson bij zijn kieltje
en al Konijn"s vrienden en relaties hielden Konijn vast en elkaar en
ze trokken allemaal, zo hard ze maar konden. Een hele tijd lang
hoorden ze Poeh niets anders zeggen dan "au" en "oh" en toen opeens
zei ie "floep", net als een kurk die uit een fles wordt getrokken".
De wereld van een kind en de wereld van een volwassene liggen
niet zover uit elkaar.
Ik heb bij het uiten van mijn beschuldigingen niet het oog gehad
op bepaalde personen, maar op een situatie, op een verschijnsel, na
melijk dat de macht niet, of althans voor een deel niet ligt in handen
van de raad en van het college, maar elders. Naar onze mening is dat
een van de redenen waarom er van de indertijd in de boodschap verwerk
te ideeën maar weinig terecht is gekomen. De raad laat zich herhaalde
lijk afleiden van zijn taak door krachten van buitenaf; dat heb ik dui
delijk op tafel willen leggen en dat is hard aangekomen. Het college
spreekt van "volstrekt onjuiste en grove insinuaties" en het zijn ook
grove insinuaties. Als wij het wat anders zouden hebben gezegd, wat
diplomatieker of - zo u wilt - wat politieker, had het college zich
niet zo boos behoeven te maken, maar dan waren de zaken wèl onder