1267 23 NOVEMBER 1972 de democratisering. Ik mag daarover in dit verband waarschijnlijk wel kort zijn. Zojuist heb ik u al iets gezegd over de raad en hoewel dat weliswaar in een heel ander verband was, meen ik dat het goed is u daaraan nog eens te herinneren, Eén kanttekening wil ik daaraan nog toevoegen. Naar mijn mening moeten wij eens heel duidelijk tegen elkaar zeggen wat nu onze manieren zijn, U weet dat ik tot nog toe aan de interpellatie die uit de raad zijn voortgekomen altijd voorrang heb gegeven en ik geloof dat ik dat terecht heb gedaan, al was het alleen maar uit respect voor u, omdat beslist dat er een interpellatie moet worden gehouden. De vraag is echter of wij op deze wijze kunnen doorgaan; er rnoet immers een groot aantal zaken in deze stad worden behandeld en wel in een zeer hoog tempo. Over de democratie is dinsdag en vandaag veel gezegd. Met de democratisering zullen wij ernstig door moeten blijven gaan. De relatie met de bevolking zal moeilijk blijven, maar alle beschikbare middelen zullen wij moeten gebruiken. Alleen een nieuwjaarsreceptie zal dat waarschijnlijk niet kunnen zijn, want deze brengt het contact met de bevolking niet tot stand. Ik wil u nu reeds zeggen dat wij voornemens zijn om daaraan in de toekomst niet al te veel aandacht meer te schen ken, Dit was mijn antwoord. Het woord is vervolgens aan de heer Broe ders, Wethouder BROEDERS; Allereerst wil ik iets toevoegen aan uw mededeling over het beleidsplan. Duidelijk is dat bij de wijze van werken die wij de laatste jaren steeds meer zijn gaan volgen een be leidsplan opgebouwd zal moeten worden met inspraak vanuit het appa raat, de raad etc. Als dat in ogenschouw wordt genomen, geloof ik te kunnen vaststellen dat de mogelijkheid om een beleidsplan voor de volgende begroting op te stellen niet aanwezig is. Dat leidt ertoe dat wij zullen moeten bekijken in hoeverre wij de budgettering en de sa nering in de hand kunnen houden, Uiteraard ben ik het met de heer Ciul eens dat wij van de mogelijkheid gebruik moeten maken als de artikel 12-aanvragen een verbetering van de positie van Breda teweeg zouden kunnen brengen. Wij zullen dan wel steeds moeten bekijken of die mogelijkheid aanwezig is. Daarbij zullen wij de vertraging die naar onze wijze van zien zeker zal ontstaan, moeten incalculeren en een en ander moeten afwegen tegen de kans voor het behalen van re sultaat, Uirdrukkelijk wil ik erop wijzen dat wij hebben getracht de moei lijkheden en de mogelijkheden te etaleren. Dat wil niet zeggen dat het college van oordeel is dat zijn mening de alleen-zaligmakende is. Als vanuit de raad inzichten naar voren komen die na toetsing een verdui delijking van het inzicht teweeg zouden kunnen brengen, zijn wij na tuurlijk bereid daarover met de raad te praten. Wij hebben heel duidelijk gezegd; op dit moment, in déze situatie, rekening houdend met de be zwaren en de geringe kans van slagen, zijn wij van mening dat dit voor Breda niet gunstig zou werken. Uiteraard blijft het een vraagstuk dat bij een eventuele wijziging van de situatie onmiddellijk aan de orde kan worden gesteld. Telkens opnieuw zullen wij ons daarover moeten beraden. Voor de eerstvolgende begroting zullen wij wel moeten bekij ken wat in financieel opzicht mogelijk is. Ik heb reeds gezegd dat de "berekeningen daarvan al klaar zijn; deze berekeningen zijn overigens niet alleen voor het komende jaar doch ook voor de daaropvolgende jaren. Hierdoor is het mogelijk een inzicht te verkrijgen in de financiële mo gelijkheden, inclusief die op het terrein van de eigen belasting. Dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1267