1271 23 NOVEMBER 1972 zijn. Tenslotte heb ik gepleit voor dwarsverbindingen tussen de diverse adviesraden,, De Haagse Beemden zijn ter sprake gebracht, maar de sprekers die er aandacht aan hebben geschonken, hebben terecht, te kennen gegeven dat daarover nu niet uitputtend gepraat moet worden. Ik heb ai aangekondigd dat dat op een later tijdstip zal kunnen gebeuren. De heer Kroon heeft zeer terecht de relatie tussen de Haagse Beemden en het structuurplan naar voren gebracht. Ik hoop niét dat ik bij hem de indruk heb gewekt dat dat structuurplan er moet zijn voordat wij aan de Haagse Beemden kunnen beginnen. De moeilijk heden bij het tot stand brengen van een regionaal of intergemeentelijk structuurplan zijn groot en kunnen nog lange tijd in beslag nemen, ter wijl anderszins de urgentie van de Haagse Beemden niet ontkend kan worden. De heer Crul heeft gevraagd of hij op korte termijn een bepaald stuk van mijn betoog zou kunnen krijgen. Ik wil her, graag aan de se cretaris doorgeven. Ik weet niet of het technisch mogelijk is, maar ais het mogelijk is, is er geen enkel bezwaar tegen om dat te doen. De heer Crul heeft begrepen dat het college twee uitgangspunten in de richting van de Haagse Beemden heeft gekozen: de financiële kant en de planologische kant. Ik, meen van hem verstaan te hebben dat daaraan naar zijn mening nog niets is gedaan. Dinsdagavond meen ik evenwel gezegd te hebben dat wij verwachten over drie maanden naar de afdelingen toe te kunnen gaan met een haalbare financiële opzet in de richting van het departement. Anderzijds is het gesprek met de pro vincie over de planologische situatie van de Haagse Beemden in West- Brabant en in de regio op gang gebracht. Gedeputeerde Van der Harten heeft meegedeeld dat hij onverkort achter het streekplan West-Brabant staar. Dit brengt mij bij de heer Sandberg die opmerkte dat de heer Van der Harten dan toch eerst maar eens moest kijken wat er al aan bestem mingsplannen is goedgekeurd. Naar ik meen heeft hij in zijn algemene beschouwing zelfs meegedeeld dat er aan bestemmingsplannen in totaal voor een inwonercapaciteit van 100, 000 inwoners is goedgekeurd. Daar in vergist hij zich. Er is een verschil tussen de bestemmingsplannen die zijn goedgekeurd en die welke bij de provincie zijn ingediend. Wanneer hij over de laatste categorie praat, heeft hij gelijk. Dan zitten wij ook meteen in de kern van he> probleem. Ik geloof dat de provincie te maken heeft met hetzelfde probleem als wij. Ook voor de provincie zal het, zeker nu wij de Haagse Beemden nog niet op gang hebben gebracht, een grote vraag zijn wat er met die ingediende bestemmingsplannen moet gebeuren. Als wij elkaar zó begrijpen, geef ik de heer Sandberg gelijk. De heer Sandberg heeft nog een interessante opmerking gemaakt. Wanneer ik daarop inga, begeef ik mij op hec randgebied tussen de portefeuille van collega Van Graafeiland en die van mijzelf. Van harte steun ik de activiteiten van de heer Van Graafeiland namens het college om te zorgen voor dié industrie-ontwikkeling, die een voldoende aan bod voor de Bredase werkers kan garanderen, De heer Sandberg heeft zich afgevraagd of hef mogelijk zou zijn het industriegebied Haagse Beemden uit het totaalplan te lichten en het vooruitlopend op een even tueel ander plan te realiseren. Ik geloof dat dit financieel-technisch bijzonder moeilijk zal zijn. Er is echter nog iets anders. Als de heer Sandberg wil zor gen voor voldoende werkgelegenheid voor de Bredase werker, impliceert dit dat hij er tegelijkertijd voor moet zorgen dat die Bredase werker straks ook kan wonen. Het is niét zo, zoals vanmorgen in de krant stond, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1271