1275 23 NOVEMBER 1972 periode 1967/1970. Moeten die huizen nu al verbeterd worden? Welis waar wordt meegedeeld dat zij in 1979 opgeknapt zullen moeten wor den, maar niettemin vraag ik mij af wat hiervan de teneur is. Er is een hele lijst van woningen verstrekt die aan een opknapbeurt toe zijn. Kan ons later eens meegedeeld worden welke gebreken die woningen zoal vertonen, per complex? Dat hoeft nu niet, maar wel licht op het tijdstip dat al deze onderdelen weer aan de orde komen. In punt E van de informatieve nota worden de verbeteringen van gemeentewoningen aan de orde gesteld. Gesteld wordt dat de kosten van die verbeteringen gedekt zouden kunnen worden door huurverho gingen. In principe is dat juist, maar men zou zich kunnen afvragen of bij de verbeteringen die u nu denkt te treffen ook centrale verwar ming thuishoort. Ik kan het er niet in vinden. Op de huurharmonisatie zullen wij in december waarschijnlijk nog terug kunnen komen. Momenteel bestaat er een permanent contact-overleg met de woningbouwvereniging. In hoeverre kunnen de woningbouwverenigingen ook meepraten over de nieuwe stedebouwkundige uitleg, met name bijv. over de Haagse Beemden? Hebben zij inspraak in de verhouding hoog- en laagbouw? Het lijkt mij nuttig dat zij, evenals de raadsleden kennis ne men van een rapport van de Raad van advies voor de Ruimtelijke Orde ning, waarin uitgebreid gediscussieerd wordt over de vraag waarom de steden niet zo hard groeien als de randgemeenten. De conclusie van het rapport is dat gebundelde deconcentratie - waaraan wij nog steeds vasthouden met betrekking tot het streekplan - alleen kan slagen, in dien de stedelijke gebieden door een aantrekkelijk, gedifferentieerd woonmilieu een reëel alternatief voor de kleinere kernen buiten de stadsgewesten gaan vormen, d. w. z. dat het woonmilieu metterdaad attractiever gaat worden. Wat dat betreft meen ik dat de woningbouw verenigingen een belangrijke rol vervullen i.n onze gemeente; zij zou den hierin uitgebreid gekend moeten worden. Via deze informatieve nota heeft de raad goed kennis kunnen nemen van de plannen die er bestaan. Bij deze wil ik de samenstellers dan ook gaarne dank brengen. Mevrouw STOCKMANN-VAN DER KALLEN: Van deze gelegenheid wil ik graag gebruik maken om enkele opmerkingen te maken over het eerste supplement van de informatieve nota Huisvesting. Het is een over zichtelijk stuk, waarin veel informatie wordt verstrekt. Wij zijn er blij mee, want de gang van zaken met betrekking tot de renovaties en de mogelijke maatregelen ter verbetering van de woonomgeving staan duidelijk en overzichtelijk bijeen. Dit is vooral van belang bij de fi nanciële regelingen met betrekking tot de rehabilitatie van de oude woonwijken. Omdat de laatste tijd door de minister verschillende ver anderingen zijn aangebracht en nieuwe regelingen zijn toegevoegd was hier behoefte aan een duidelijk overzicht. Op enkele van de financiële regelingen wil ik nog ingaan. Eigenaren van krotten kunnen bijdragen verkrijgen om te bevorde ren dat zij tot afbraak van hun verkrotte eigendommen overgaan. Hoe groot is het aantal dat hiervoor in aanmerking komt, en waar zijn die panden gelegen? Wordt krotopruiming niet bemoeilijkt door gebrek aan doorstroming? Bij de woningwetverbetering is dit opgelost door wissel woningen. Ook dit is niet eenvoudig, maar blijkt tot op heden toch uitvoerbaar. Bij krotopruiming moet echter een nieuwe woning gevon den worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1275