1277
23 NOVEMBER 1972
hebben over de financiële regelingen.
U hebt ons een handig overzicht verstrekt van de rijksregelingen
voor wat betreft de financiële bijdragen. Die paragraaf is wat uit de
context gelicht. U geeft eigenlijk alleen maar aan wat het rijk doet.
In de nota-Udink inzake Volkshuisvesting, die overigens nog niet is
aangenomen, wordt gesteld dat de steden in beginsel zelf de weg moe
ten aangeven waarlangs zij de toekomst tegemoet willen treden. De
regelingen zijn een onderdeel van het totale aspect van de stadsvernieu
wing, Of de stadsvernieuwing slaagt, hangt in de eerste plaats af van
het goede inzicht en de voortvarendheid van de gemeenten, aldus de
minister. Uit de nota heb ik niet kunnen opmaken dat wij met een
totaalvisie komen ten aanzien van stadsvernieuwing. Alles wordt ei
genlijk een beetje afhankelijk gemaakt van de rijksregelingen. Dat,
vind ik jammer. De vraag rijst dan ook wat ons voor ogen staat met de
oude stadswijken. Een zeker beeld daarvan krijgen wij bij het bespreken
van de Gerardus Majellawijk,
Hoewel de Gerardus Majellawijk een oude wijk is, is zij bij wo
ningzoekenden erg in trek, naar ik meen. Er staan goedkope huizen en
zij zijn gunstig gelegen ten opzichte van de stad. Over deze wijk heb
ben wij nogal eens gediscussieerd. Ik ben blij dat de wethouder er wat
dieper op is ingegaan na de discussie die onlangs in de wijk is gevoerd.
Met name noemt hij de mogelijkheid om in die wijk rioleringen aan
te leggen en tot bestrating over te gaan. Een diepgaande studie omtrent
de verlenging van de levensduur van de huizen aldaar is eveneens ge
wenst. Het heeft helaas niet in mijn vermogen gelegen om u voordien
van de noodzaak daarvan te overtuigen. Niettemin verheugt het mij
dat het college thans bereid is de toestand daar nader te bezien. Ik
hoop van harte dat er resultaten uit zullen voortvloeien.
Voor de rest wil ik mij beperken tot de financiële regeling ten
bate van de rehabilitatie in de oude woonwijken. Daarover heb ik een
stuk geproduceerd, dat ik afgelopen dinsdag aan de leden van de afde
ling voor openbare werken heb gegeven. Ik hoop dat zij nu een klein
beetje op de hoogte zijn van de zaken waar het om gaat: de beschik
king geldelijke steun bij krotopruiming, doorstroming en woningverbetering.
Om te beginnen wil ik de doorstroming buiten beschouwing laten, om
dat daarmee toch weer andere bedragen gemoeid zijn dan bij krotopruiming
en woningverbetering. Bij raadsbesluit van 16 maart 1972 is in de raad een
voorstel aangenomen om een krediet ter beschikking te stellen als tege
moetkoming aan de bewoners bij krotopruiming en woningverbetering volgens
de rijksregeling. Daaronder vallen woningen die van gemeentewege zijn of
worden gerenoveerd. Per geval wordt een bedrag van 1.500, -- uitgekeerd.
De bijdrage van het rijk beloopt 80%, die van de gemeente 20%. In totaal,
aldus de bijlage van de nota Huisvesting, zullen in de periode 1972-1976
764 woningen worden gerenoveerd. Vanuit de verschillende renovatiecomi-
té's zijn klachten gekomen en is aandrang uitgeoefend om dat bedrag te
verhogen. De bijdrage zou ontoereikend zijn ten opzichte van de kosten
waarvoor men komt te staan nd de renovatie. Reeds bij de behandeling
van de renovatieplannen voor de Vestkant is door de bewoners een brief
aan de raadsleden overhandigd; verschillende raadsleden zijn toen nog
naar de wijk geweest om erover te praten. Verder is de raad er niet op
ingegaan.
De renovatiecomité's van het Westeinde en de Amstelstraat heb
ben nu ook een klacht geuit. Zij hebben het college van burgemeester
en wethouders op 8 november 1972 een brief gestuurd. De mensen be
treuren het dat zij op die brief nog geen antwoord hebben ontvangen