1279
23 NOVEMBER 1972
Aan verbetering van de woonomgeving zijn wij nog te weinig toe
gekomen om hierover al, zij het een eerste, oordeel te kunnen geven.
De oorzaak is gelegen in de omstandigheid dat het rijk nog niet geant
woord heeft op terzake ingediende plannen, Ook de begeleiding vanuit
de maatschappelijke organen en de bewoners-comité's is nog te weinig
uit de verf gekomen om er een oordeel over te kunnen vellen. Wethou
der Van Dun heeft opgemerkt dat de verhouding met de burgers goed is.
Met mijn opmerking wil ik niet zeggen dat die verhouding niét goed
zou zijn. Ik vraag mij alleen af of zij effectief is en practisch voldoen
de werkt. Dat die begeleiding hoogst belangrijk is, is wel heel duide
lijk.
Een ander belangrijk voordeel van de renovatie is, dat wij daar
door langer kunnen blijven beschikken over betrekkelijk goedkope wo
ningen "betrekkelijk", omdat een weging van de beschikbare ruimte
in de woning, het geboden comfort en de woonomgeving, waar veelal niet
zoveel van te maken is, wel eens tot andere conclusies zou kunnen leiden.
Daar staat tegenover dat de nieuwbouwprijzen voortdurend stijgen; ik las
ergens dat dat gebeurt met 1% per maand, dus met 12% per jaar.' Als dit
zo doorgaat, zullen steeds meer mensen niet in staat zijn zelf hun woon
kosten te dragen. Enkele jaren geleden waren sommige mensen van oor
deel dat de subsidies op woningen wel verminderd zouden kunnen worden.
Niets blijkt minder waar. Mijns inziens zullen wij het nooit geheel zonder
woonsubsidies kunnen stellen, zeker niet, zo lang het gaat om een pro
duct, waarvan het aantal arbeidsuren relatief hoog is, De laagst-betaalden
zullen dit nimmer op kunnen brengen. Het voortdurend stijgen van de
bouwprijzen veroorzaakt een opwaartse druk op huren en onderhoudskos
ten en betekent een gevaar voor de kwaliteitsverbetering. Instellingen
die hier in het bijzonder mee te maken hebben zijn de woningbouwver
enigingen. Geen wonder dat deze zaken uitvoerig ter sprake zijn geko
men op de jaarvergadering van het Nederlands Christelijk Instituut voor
volkshuisvesting - één der twee landelijke centrales van de woningbouw
verenigingen - die onlangs te Utrecht is gehouden. Op die bijeenkomst
zijn een aantal opmerkelijke dingen gezegd. Enkele ervan wil ik noe
men.
De woningbouwverenigingen zouden de band met de huurders ster
ker moeten aanhalen; onder andere zouden zij zich ook bezig moeten
houden met zaken als wijkopbouw en goede contacten moeten onderhouden
met huurderscomité's.
De laatste tijd gaan er stemmen op, die pleiten voor het vormen
van huurdersverenigingen. Het komt mij voor dat de woningbouwverenigingen
- voor een aantal ervan geldt het zeker - opgezet zijn als verenigingen van
huurders, wat het andere begrip misschien niet geheel dekt, maar toch sterk
overeenkomt met de bedoeling ervan, namelijk behartiging van de belan
gen der huurders. Voor de woningbouwverenigingen zou het een tragische
ontwikkeling zijn, als met name hun eigen huurders zich buiten de ver
eniging om zouden organiseren. De kans zou dan groot zijn dat bestuur
en leden tegenover elkaar zouden komen te staan, juist nu zij elkaar
zo hard nodig hebben.
Op de genoemde jaarvergadering werden ook nog andere dingen
naar voren gebracht. Volgens een krantenverslag ongeveer het volgen
de: "Van de woningbouwcorporaties moet ten aanzien van de doorstro
ming niet al te veel verwacht worden, zo lang de recht-sprekende col
leges geneigd zijn de huurder-verhuurder-verhouding te zien als een
individuele aangelegenheid tussen huurder en verhuurder". Men vindt,
met andere woorden, dat de huurder teveel beschermd wordt. Toegegeven