23 NOVEMBER 1972 1286 zullen wij ons moeten behelpen met de "tools" waarover de gemeente kan beschikken. Het voorstel inzake het onderhoud van het na-oorlogs woningbe- zit valt in feite in tweeën uiteen. Allereerst zal het achterstallig on derhoud ingelopen moeten worden. In de tweede plaats zullen, zo mo gelijk, verbeteringen aangebracht moeten worden. Mevrouw Stockmann heeft gevraagd wat het verschil is tussen achterstallig onderhoud en verbeteringen. Het antwoord op die vraag is moeilijk te geven. Ik geloof dat hierover op dit moment geen discussie kan worden gevoerd; ik geloof ook niet dat helemaal duidelijk kan wor den gemaakt wSt nu precies dat. verschil is. Het zal per complex en per situatie bekeken moeten worden. Zoals wij in de nota hebben meege deeld, hebben wij ons voorgenomen in overleg met de bewoners de ver- beteringskosten op de een of andere manier in de huurprijs te verdiscon teren. In dié discussie kan wellicht een antwoord worden gevonden op de vraag die mevrouw Stockmann heeft gesteld. Enige gedachten met betrekking tot verbetering van woningen zijn overigens in de nota aan de hand van een aantal voorbeelden uitgewerkt. Het college stelt zich voor de kosten te dekken uit de bestaande risicofondsen èn uit de onderhoudsfondsen. Terecht heeft de heer Van Merkom geconstateerd dat deze risico- en onderhoudsfondsen per defi nitie en uit hoofde van de wetgeving terzake gebonden zijn aan de complexen. Hij heeft zich daarom afgevraagd of zij per complex vol doende zullen zijn om die kosten te bestrijden. Ik kan hem meedelen dat er twee of drie complexen zijn, ten aanzien waarvan die fondsen niét voldoende soelaas zullen bieden. Er zijn complexen met negatie ve onderhoudsfondsen en daarmee hebben wij moeilijkheden. De heer Van Merkom heeft voorgesteld alle fondsen op één hoop te gooien om op die manier te proberen een oplossing te bereiken. Ik meen dat de heer Van Merkom een dergelijke suggestie al eens eerder heeft gedaan. Het college pleegt hierover momenteel overleg met de afdelingen voor financiën, openbare werken en stadsontwikkeling. Het totaalbedrag is voldoende, maar hoe het per complex opgelost zal kunnen worden is nog niet duidelijk. Misschien gaan wij de kant op van de suggestie van de heer Van Merkom, maar de wettelijke complicaties daarvan ken ik nog niet. Bij de voorstellen per complex, die de raad zullen bereiken, zal men deze problematiek geëtaleerd zien, zodat men een duidelijk in zicht krijgt, in de manier waarop wij ons voorstellen het te gaan doen. In 1972 is het college met een nota gekomen, waarin wordt ge sproken over achterstallig onderhoud in de nS-oorlogse complexen. Een vraag die voor de hand ligt, luidt dan: waarom is dit niet eerder gebeurd? Als uit deze vraag geconcludeerd zou moeten worden dat. de raad van oordeel is dat in het verleden niets aan het onderhoud is ge daan, heb ik daar wel enige moeite mee. Er fs onderhoud gepleegd en er is veel geld aan onderhoud besteed. Wanneer er iets aan het onder houd wordt gedaan, leidt dat altijd tot kritische opmerkingen. De dienst van openbare werken heeft altijd onderhoud gepleegd. Wij hebben ge zien dat daar kanttekeningen bij gemaakt kunnen worden en daarom gaan wij het op een andere manier doen. Van het repressieve systeem schake len wij over op een preventief systeem. Op die manier willen wij trachten de klachten te voorkomen. In de nota zijn de kosten per complex voorlo pig geëtaleerd. Ook op dat punt zal de nota echter van jaar tot jaar ge actualiseerd moeten worden. Hiermede kom ik direct op de volgende vraag van de heer Van Merkom: hoe komt het dat de woningen die in 1969 opgeleverd zijn nü al op de lijst staan? Zoals men ziet, staan die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1286