125 17 FEBRUARI 1972 wordt vind ik het ook terecht dat wij daar als raad over spreken. Mijns inziens kunt u dat niet accepteren, mijnheer de voorzitter, maar als u dar wel doet wil ik daarmee terugkomen op de zaak waarover wij het hebben en zeggen dat het college daarin geen bevoegdheid had. De heer BROOIMANS: Ook ik heb over de subsidiëring van N.A.C. gesproken, evenals over andere zaken. Bij de begrotingsbehandeling heb ik gevraagd waarom N.A.C. nog van subsidie verstoken bleef en het antwoord daarop luidde dat men nog wachtte op het rapport van de studiecommissie. Het college heeft het verzoek van N.A.C. nog in portefeuille, heb ik in eerste instantie gezegd, en dan getuigt het van billijkheid N.A.C. alsnog antwoord te geven. De VOORZITTER Het is duidelijk, mijnheer Brooimans. Ik wil de vergadering voor enkele minuten schorsen om beraad te plegen in het college. De heer JANSEN: Het zou behandeld kunnen worden als voorstel vreemd aan de orde van de dag. De VOORZITTER: Dat kan altijd, daar is geen enkel bezwaar te gen. De heer SPANJER: Ik zou er op willen wijzen dat wij het woord "subsidie" uitdrukkelijk hebben vermeden. De heer VON SCHMID: Formeel ben ik het volledig eens met de heer Van Banning, want zodra de behandeling van dit punt begon was het mij al duidelijk dat het buiten de orde ging. Het is echter ge beurd en het is in de discussie betrokken en ik geloof dan ook dat ieder een die hier in eerste instantie over heeft gesproken ook het recht moet hebben er in tweede instantie op terug te komen nu het debat zo verlo pen is. De heer DEES Nog een opmerking. In de bijlage staat duidelijk een stellingname ten aanzien van financiële steun aan N.A.C. Er wordt bijvoorbeeld in uitgesproken dat het betaalde voetbal in beginsel com mercieel opgezet dient te worden. Dat is een stellingname die ik meen te mogen relateren aan de uitspraken van de studiecommissie subsidië ring betaald voetbal. Uit dat oogpunt meen ik dat wij ook het recht hebben daarover te spreken zonder buiten de orde te zijn. De heer KROON: Ik heb in eerste instantie gezegd dat in deze discussie de ware aap uit de mouw komt. Het gaat hier namelijk niet alleen om toestemming voor het oprichten van een benzineverkooppunt, maar eigenlijk ook om een verkapte subsidie. Ik heb dan ook mijn ern stige bezorgdheid geuit en gezegd dat dit misnoegen bij de raad opwekt. De wethouder heeft in zijn antwoord in eerste instantie duidelijk uiteen gezet dat er iets gedaan moest worden en dat men toen is gekomen tot deze constructie. Het college wist heel goed wat de - zeer genuanceer de - mening van de raad is over de subsidiëring van N.A.C. Het zou dan ook hebben getuigd van openheid en goed samenspel als deze construc tie, die is uitgevonden om N.A.C. toch een plezier te doen, m de raad was gebracht. Door dit niet te doen heeft het college geen bijdrage ge leverd tot een goede verstandhouding tussen raad en college, die toch zeer gewenst is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 125