1289
23 NOVEMBER 1972
Voorts kan ik nog zeggen over de kans van slagen van de door
stroming dat onze mogelijkheden beperkt zijn en dat wij nog steeds
van mening zijn dat de totstandkoming van het C.R. B. de doorstroming
in die zin kan bevorderen dat wij dan kunnen praten over een groter aan
tal alternatieve mogelijkheden. De heer Spanjer heeft gezegd dat zijn
fractie niet bereid is mede te werken aan een proefprocedure en dat is
een duidelijk standpunt. Ik meen dat bij een vorige gelegenheid van
de kant van het college is gezegd dat wij, indien wij daaraan denken,
de proefprocedure eerst met de raad zullen bespreken. Als ik het goed
heb begrepen heeft de heer Spanjer daar om gevraagd en de eerder
gedane toezegging is bij dezen dus nog eens bevestigd.
Mevrouw Van Nes heeft opgemerkt dat zij, ondanks het bestaan
van deze nota, de totaal-visie op de stadsvernieuwing mist. Ik kan
haar zeggen dat het thans gevoerde beleid erop is gericht het bestaande
woningbezit., inclusief de woningen in de Gerardus Majella-wijk, zo
lang mogelijk in stand te houden en dat de totaal-visie op de binnen
stad, óók op de woonfunctie van de binnenstad, met de raad zal worden
besproken na de informatieve raadsvergadering die op 1 februari 1973 zal
plaatsvinden en waarin wi] met de raad het begin van de opzet van onze
nieuwe binnenstad zullen doorspreken.
De kern van het betoog van mevrouw Van Nes is een voorstel om
de bijdrage van de gemeente inzake woonverbetering te verhogen van
j, 500, -- tot 2, 000, zij heeft dat voorstel in een motie vervat.
Ik mag mevrouw Van Nes er nogmaals op attenderen dat de stemming
over de ingediende moties aan het eind van de begrotingsvergadering
zal plaatsvinden; het gesprek hierover kunnen wij uiteraard nu best
hebben. Naar ik meen kunnen wij haar motie vanuit twee argumentaties
benaderen. In de eerste plaats gaat het in deze zaak om het verbeteren
van woonomstandigheden van mensen die bepaald niet altijd in de
florisantste omstandigheden hebben verkeerd. Ondanks het feit dat wij
van mening zijn dat wij alles moeten doen om dit zo rechtvaardig mo
gelijk te verwezenlijken, wijs ik erop dat wij maatregelen hebben ge
nomen om de huisvestingsmogelijkheden reëler te maken en dat voor de
kosten daarvan slechts een bepaald percentage in de huur wordt doorbe
rekend, terwijl daarnaast van rijk en gemeente een toelage van 1500, -
wordt verstrekt. Ik kan mij voorstellen dat dit alles nog niet genoeg is,
maar ik realiseer mij anderzijds dat de vraag naar meer altijd een moei
lijke is. Haar verzoek moeten wij natuurlijk ook bekijken tegen de ach
tergrond van de financiële situatie van de gemeente. Als men mij vraagt
wat het voorstel van mevrouw Van Nes in concreto zal inhouden, kan ik
zeggen dat een verhoging van de bijdrage van 1. 500,— naar 2. 000, -
waarbij opgeteld een prijsindexering van 8"Jo per jaar, voor 1973 een
extra uitgave voor de gemeente betekent van 211.200, Wanneer
mevrouw Van Nes de verhoging met terugwerkende kracht over 1972
gerealiseerd wil zien, betekent dat een extra uitgave waarvoor wij
geen dekking hebben van 75. 000, --. Als wordt bedacht dat op het
moment voor de renovatiewijken een en ander wordt gedaan, waarmee
niet wordt gezegd dat dat genoeg is, dat het bedrag van 1. 500, --
nog altijd bedoeld is als een bijdrage in de verhuiskosten en dat het
mij niet mogelijk lijkt thans een extra last van 211.200, -- in de
begroting op te nemen en een dekking te vinden voor 75. 000, -- in
1972, meen ik de raad te mogen zeggen dat het college van mening
is dat de motie van mevrouw Van Nes op dit moment moet worden
ontraden. Duidelijk is dat, wanneer de maximum-vergoeding van het
rijk wordt verhoogd, het college op voorhand bereid is die verhoging