23 NOVEMBER 1972 1294 en toch nog een gesprek met deze mensen te voeren. Mevrouw STOCKMANN-VAN DER KALLEN: Ik wil even terugkomen op het registratiebureau en de beroepsinstantie, want ik geloof dat de wet houder mij niet helemaal goed heeft begrepen. Het gaat mij hierbij niet om de toegewezen huizen. Ten aanzien van het instellen van een beroeps instantie heb ik met name gedacht aan de mensen die geen huis toegewe zen krijgen. Men moet aan bepaalde normen voldoen; een beroepsinstan tie zou ik willen zien voor die mensen die het gevoel hebben dat hun ge val niet juist geïnterpreteerd is. Als een onafhankelijke commissie hen in een gesprek kan uitleggen waarom zij moeten wachten, kan dat als resultaat hebben dat zij veel minder gefrustreerd raken. Voorts wil ik nog even op de motie van mevrouw Van Nes terug komen. Ik vind het eigenlijk wel jammer dat zij de motie heeft terug getrokken, omdat het algemeen gevoelen van de raad toch wel is dat het bedrag van 1. 500, -- veel te laag is. De VOORZITTER: De motie is nu van de baan en zal eerst op een later tijdstip weer aan de orde komen.' Mevrouw STOCKMANN-VAN DER KALLEN: Ik wil er toch nog even op doorgaan, want als punt 2 nu zodanig kan worden gewijzigd dat daarin wordt gevraagd om bij het rijk te bevorderen dat de bijdrage jaarlijks wordt verhoogd. De VOORZITTER: Maar er fs geen motie meer, want zij is inge trokken; daarmee zijn alle ondertekenaars akkoord gegaan en derhalve valt er weinig meer aan te timmeren. Mevrouw STOCKMANN-VAN DER KALLEN: Dan laat ik het hierbij verder maar. De VOORZITTER: Dat lijkt mij het juiste. De heer VAN CAULIL: Ik vind het jammer dat u mevrouw Stockmann onderbreekt. Zij wil namelijk slechts duidelijk maken en in de notulen vastgelegd zien dat de raad van mening is dat de bijdrage hoger dan 1, 500, -- zou moeten zijn en dat hij sympathie heeft voor het voorstel van mevrouw Van Nes, doch dat de raad op dit moment niet anders kan. Ik meen dat dit ook duidelijk naar voren mag worden gebracht. De VOORZITTER: Alles kan worden medegedeeld, maar de motie op zich kan niet meer worden gewijzigd, omdat zij niet meer bestaat. Het is misschien wat formeel, maar zo ligt de situatie nu eenmaal. De heer JANSEN: Ik dank wethouder Van Dun voor de verstrekte informatie over de doorstroming en begrijp dat de mogelijkheden be perkt zijn. Met hem hoop ik dat er op korte termijn een groter aantal alternatieven zullen komen. De heer SEVERENS: Zonder over de motie van mevrouw Van Nes te spreken, wil ik het nog even hebben over de vergoeding bij renovatie. Ik denk dat het voor de comité's, die een goed gedocumenteerd voorstel aan de raad hebben gericht, een teleurstellende mededeling zal zijn dat deze vergoeding niet zal worden verhoogd. Duidelijk is dat honorering

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1294