1297 23 NOVEMBER 1972 werken de bebouwing in de wijk Gerardus Majella te behouden en daar mee de eigen identiteit van de wijk, zij het dat dit dan waarschijnlijk op een iets andere schaal zal moeten gebeuren. Ik ken daar de uitkomst vooralsnog niet van, maar ik geloof dat de heer Van Duijl deze oplos sing op hel oog heeft. De heer Spanjer heeft mij terecht gecorrigeerd, want ik had hem inderdaad verkeerd Degrepen. Het is juist dat wij ten aanzien van de maatschappelijke begeleiding van de renovatieprocedure, nog te weinig ervaring en te weinig inzicht hebben om een en ander goed te kunnen beoordelen. Overigens is het wel plezierig dat de dienst openbare wer ken via de verslaglegging van de besprekingen van de renovatiecomité's in staat is het proces te volgen. Ik ben blij dat ik de Emerput wèl genoemd heb. Als de heer Span jer zegt dat, wanneer bepaalde stukken grond gaandeweg een andere bestemming hebben gekregen in de recreatieve sector, zo'n gewijzigde bestemming gelegaliseerd kan worden in een bestemmingsplan, is dat een interessante gedachte. Ten aanzien van bepaalde zaken is dit in derdaad mogelijk, maar de gedachte van de heer Spanjer is tegelijker tijd levensgevaarlijk. Hij weet immers net zo goed als ik dat wij aan de oorspronkelijke bebouwing van stukken grond in Hoge Vucht, IJpe- laar en Heusdenhout nog met toe zijn, terwijl zij in de tussentijd wel bebouwing nodig hebben, en zodoende het recreatieterrein gegroeid- is. De raad kent de uitdrukking "een handvol graszaad erover heen gooien", waardoor die stukken grcnd voorlopig voor bepaalde doelein den kunnen worden gebruikt. Als wij aan de definitieve bebouwing toe zijn, kan dat problemen opleveren, omdat dan kan worden gezegd: u kunt daar niet gaan bouwen, want het is altijd recreatieterrein ge weest. Wanneer deze situatie wordt geplaatst tegen de achtergrond van het tekort aan bouwgrond, zitten wij midden in het conflict. Met de heer Spanjer geloof ik dat er situaties kunnen zijn waarin een be stendige gedragslijn wordt gelegaliseerd, maar wij zullen dan wel nauwkeurig moeten bekijken voor welke stukken grond dat zou kunnen. Wat de volkstuinen en de strookjes grond betreft, geloof ik dat wij elkaar verkeerd hebben begrepen. Ik heb namelijk niet gesproken over de uitgifte van groenstrookjes langs de huizen, dat vind ik ook detailwerk. Mét de heer Spanjer spreek ook ik over de volkstuinen binnen de stadsbebouwing, zij het dat hij op het ogenblik over een grotere schaal praat. Natuurlijk zullen wij zijn voorstellen serieus nemen, want het lijkt mij erg interessant als de heer Spanjer zijn ge dachten daarover eens uitwerkt. Overigens kan hij hierover in het ont wikkelingsplan voor de Haagse Beemden lezen. Toen ik erover sprak, had ik vrij ruime groenstroken rond de flats op het oog die bestemd kunnen worden voor de volkstuiniers. Het is een geringe maar experi mentele aanzet. Ais dit experiment slaagt, vind ik dat met deze mo gelijkheid in de toekomst op groter schaal rekening moet worden ge houden. Mevrouw Van Mes heeft enkele vragen gesteld inzake de wijk Gerardus Majella. Op haar vraag of het gesprek met de bewoners wordt voortgezet, kan ik bevestigend antwoorden. Het volgende gesprek Is bepaald op 30 november a. s. Naar de klachten over de 53 opgeknapte woningen is tezamen met het wijkcomité een onderzoek ingesteld en daarover zal dan worden gesproken. Voorts kan ik haar zeggen dat met betrekking tot de riolering wordt onderzocht of het mogelijk is zodani ge maatregelen te treffen dat calamiteiten worden uitgesloten. Het technische onderzoek is intussen afgerond, doch een en ander zal nog in geld moeten worden vertaald. Ten aanzien van een mogelijke ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1297