1298 23 NOVEMBER 1972 lenging van de levensduur van woningen kan ik het volgende zeggen. Het betreft hier twee complexen, een van 130 woningen en een van 150 woningen waarvoor aan een opknapbeurt voor tien jaar respectie velijk voor vijf jaar wordt gedacht. Met name over het complex waar aan wij nog een leeftijd van vijf jaar toedenken, gaan wij op 30 novem ber a, s. met de bewoners praten.. Mevrouw Van Nes heeft de indrening van de motie uitgesteld en daarom zal ik er nu niets meer over zeggen, Wel wil ik zeggen het plezierig te vinden dat wij allen het probleem onderkennen en dat wij enerzijds in het kader van de rijksregeling en anderzijds in het kader van onze eigen begroting toch komen tor, een benadering van beide standpunten, Over de brief aan de bewoners kan ik zeggen zeker te weten dat hij in concept klaarlag. Ais hij nog niet weg is, zaldateen de zer dagen zeker gebeuren Mevrouw Srockmann kan ik nog steeds niet volgen als zij spreekt over een beroepsinstantie. Dat de mensen ontevreden zijn en het niet begrijpen dat zij moeten wachten, hangt samen met de ellendige situa tie dat er nog steeds 3, 000 woningzoekenden en te weinig woningen zijn. Wanneer zij zich tot het college, de wethouder, de dienst of de afdeling wenden, wordt hen het ''waarom" ook uitgelegd. Dat goed te laten over komen, is echter altijd een moeilijke kwestie. Het instellen van een beroepsinstantie lijkt mij niet te realiseren. De heer Severens springt wat slordig om met de 3, 000, -- die de gemeente Amsterdam als vergoeding verstrekt. De Amsterdamse gemeenteraad heeft op een bepaald moment een voorstel tot verhoging van de bijdrage, namelijk van 2. 000, tot 3. 000, -- aangenomen, welk voorstel het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland ter vernietiging bij de Kroon heeft voor ge drager). Het Amsterdamse college heeft zich vervolgens wat opgewonden én deze zaak toen rechtstreeks met de ministerraad besproken. Daarop heeft de minister gezegd - en daarom vind ik de mededeling van de heer Severens wat slordig - een uitzondering te zullen maken voor de drie grote steden. Wanneer de heer Severens verder zegt dat de bijdrage in de begroting van deze steden wordt ingebouwd, moet ik hem wijzen op de begro tingssituatie van die steden. Zij werken met een niet-sluitende begro ting en hebben op dit punt minder zorg dan wij over onze sluitende begroting. Van het inbouwen van deze bijdrage in de begroting is voor de drie grote steden slechts het effect dat het tekort iets groter wordt. Op de vingerwijzing naar mijn collega Mans ten aanzien van het stellen van prioriteiten wil ik met ingaan. Ik meen dat de raad daar over met wethouder Mans op een ander tijdstip kan discussiëren. Tenslotte heeft de heer Quadekker een specificatie gevraagd van de 130. 000, Ik kan hem deze specificatie op dit moment niet exact geven, maar als hij daar prijs op stelt, wil ik dit door de dienst per geval laten uitwerken. Dat hij op een bedrag komt van meer dan 1. 500, --is iets merkwaardigs wat ik op dit moment niet kan verkla ren. Hierna wordt de discussie gesloten, 5c, WONINGBEDRIJF B, Zonder discussie. 5d. HYPOTHEEKBANK.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1298