127
17 FEBRUARI 1972
De heer VAN OS: Ik wil in het kort nog even terugkomen op het
geen ik in eerste instantie heb gezegd. Ik heb het voorstel toen onlo
gisch genoemd en ik meen dat inmiddels wel bewezen is dat dit inder
daad het geval is. Verder heb ik geen reactie van de wethouder gehoord
op mijn vraag of benzinestations tot het normale straatbeeld moeten
behoren. Ik wacht het moment af dat er in de straat waar de wethouder
woont een benzinestation wordt gebouwd.
De heer JANSEN: Ik wil mij beperken tot het benzinestation, maar
ik begin het toch een rare zaak te vinden. De wethouder stelt namelijk
dat, wat de raad ook zegt, het besluit is genomen door het college en
met het oog daarop heb ik dan ook gevraagd waarom de afdeling voor
verkeer en vervoer niet is gehoord. Nu zegt de wethouder dat die alleen
wordt gehoord voor advies aan de raad. Boven dit stuk staat dat het een
preadvies is aan de raad en ik zie het dan ook niet helemaal meer zit
ten. Misschien kan de wethouder mij dat straks wat duidelijker maken.
De heer BROOIMANS: In eerste instantie heb ik gezegd dat ik
beschik over gegevens over het contract tussen N.A.C. en de benzine
maatschappij. Het ene raadslid schijnt daar geen behoefte aan te heb
ben, maar anderen wel en ik wil dus wel waarmaken wat ik heb ge
zegd.
N.A.C. is met de benzinemaatschappij overeengekomen dat het
het terrein afstaat voor de tijd van tien jaar tegen een huur van 19. 000, -
per jaar. In totaal levert dit N.A.C. dus 190.000,- op, waarbij de ben
zinemaatschappij het recht heeft na die tien jaar de huur van het terrein
te continueren tegen nader te bepalen voorwaarden. Een belangrijke i
bijkomstigheid is dat de spelers van N.A.C. recht hebben op voorkeur
bij de bezetting van het benzinestation. Bovendien zal de maatschap
pij een publikatiebord plaatsen op het N.A.C. -terrein, terwijl tenslot
te - en dat is nog belangrijker - de omzet boven een bepaalde grens extra - t
revenuen geeft voor N.A.C.
Wethouder VAN DUN: Ik meen dat er ook in tweede instantie een
tegenstelling blijft bestaan tussen datgene wat een groot deel van de raad
vindt en wat het college meent te moeten doen.
De heer Brooimans meen ik niet te hoeven beantwoorden, die heeft
alleen enige informatie gegeven. De heer Jansen heeft nog wat moeilijk
heden met dit preadvies en het feit dat het niet in de afdeling is gebracht.
Dit stuk is aan de orde geweest in de raadsafdeling voor openbare werken.
De heer JANSEN: Ja, maar mijn vraag was juist waarom het niet
ook in de afdeling voor verkeer en vervoer is geweest, om de verkeers
technische aspecten te bekijken.
Wethouder VAN DUN: Er zitten 26 aspecten aan dit voorstel en
bovendien is het aan de voorzitter van de raad uit te maken in welke
afdeling een voorstel zal worden behandeld. De heer Jansen vindt het
verkeersaspect het belangrijkst en daarom had het zijns inziens in de
afdeling voor verkeer en vervoer moeten worden behandeld, maar het i
college is van mening dat dit primair een zaak is die bij openbare wer
ken thuishoort en daarom hebben wij het in de afdeling voor openbare
werken aan de orde gesteld.
De heer Van Os zegt dat het bewijs wel is geleverd dat dit een
onlogisch stuk is. Ik heb dat bewijs niet gehoord of gezien, maar ik