1310 23 NOVEMBER 1972 Ik kan mij namelijk niet aan de indruk onttrekken dat de door hem aan gegeven werkwijze zeer hoge kosten met zich zal brengen. Als hij hier- n, mede wil bereiken dat er in de nieuwe woonwijken levend groen komt, V geloof ik dat dit ook via een andere weg kan werden bereikt, een weg die de dienst beplantingen op het ogenblik volgt; zij zorgt er namelijk voor dat men voor nieuw te bouwen wijken steeds voldoende bomen in voorraad heeft. Ik kan de heer Van Duijl zeggen dat op het terrein bij de rioolzuiveringsinstallatie een voorraad van 10. 000 bomen staat» Hierdoor kan worden bereikt dat een nieuwe wijk reeds in een vroeg t stadium van het nodige groen kan worden voorzien. De heer Van Merkom wil ons naar Amersfoort sturen om te bekij ken hoe het niét moet. Ik kan hem zeggen dat ik zojuist van de hier aanwezige directeur van de dienst beplantingen een vertrouwensvol knikje heb gekregen dat de situatie echt zo is als in het antwoord staat vèrmeld. Laten wij het daarbij maar houden. De heer VAN DUIJL; De wethouder is wellicht ietwat verrast door het nieuws dat ik op tafel heb gelegd; uit zijn antwoord begrijp ik dat hij het idee zonder meer van de hand wijst. Dat hij meteen enthousiast zou reageren, had ik trouwens niet verwacht. Mijn vraag was slechts of hij deze gedachte in de overwegingen mee zou willen nemen en nader zou willen bestuderen» Het verbaasde mij dat de wethouder al meteen wist te zeggen dat het kostenaspect hierbij een grote rol speelt. Daar ik zeker weet dat hij daarop geen antwoord kan geven, wil ik hem niet vragen om exacte cijfers. Naar mijn mening is het een idee dat serieus moet worden genomen en ik geef de wethouder dan ook nog maals in ernstige overweging zich hierover eens nader te informeren bij het bosbouwproefstation. Verwezenlijking ervan behoeft wellicht niet zo duur te zijn als hij vreest. De heer QUADEKKER: In eerste instantie heb ik vergeten te zeg gen dat ik alle aandacht wil blijven vragen voor de grote bloembakken in de hal van het stadhuis en die welke rondom het stadhuis staan. ïk hoop dat deze zo verzorgd blijven worden als in het verleden. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Hoewel ik het met de heer Van Duijl eens ben, verbaast het mij dat hij het idee heeft dat. hij een nieuw plan naar voren heeft gebracht. Ik heb daarover bij de begrotingsbehandeling van het vorig jaar uitgebreid vragen gesteld. Met name heb ik toen ge vraagd of er een bos van formaat kan worden aangelegd in de Haagse Beemden dat later zou kunnen worden uitgedund tot een stadspark, waardoor daar een gemengde bebouwing zou kunnen worden gerealiseerd. Toen is geantwoord dat dit financieel met haalbaar is en daar heb ik mij bij neergelegd. Ik ben blij dat de heer Van Duijl er nu weer over begint, want misschien kan dat de wethouder tot nadenken stemmen. Het vorig jaar heb ik er ook al op geattendeerd dat er een werkgroep "bos in ste delijk gebied" is die samenwerkt met het bosbouwproefstation en heb ik gevraagd of het niet zinvol is dat de wethouder daar eens gaat pra ten. Men beschikt daar immers over een uitgebreide rapportage en is heel bereidwillig om eenieder alle mogelijke inlichtingen te verschaf fen. Ik vind het jammer dat dit toen niet is gebeurd en derhalve onder steun ik ook hetgeen de heer Van Duijl heeft gezegd. De heer SPANJER: Tussen de denkbeelden van de heer Van Duijl en mij bestaat een grote mate van overeenstemming. Wij denken beiden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1310