1321 23 NOVEMBER 1972 In het antwoord op vraag 161, handelend over de tarieven voor het natuurbad het Ei, zegt het college dat er geen verdere ver schuiving in het bezoekersaantal heeft plaatsgevonden. Al zo lang ik in de raad zit, blijkt echter uit de begroting dat er steeds een terugloop valt te constateren in vergelijking met het voorafgaande jaar. Dit blijkt vooral uit de begrote opbrengst van de dagkaarten. Hieruit zou geconcludeerd kunnen worden dat een deel van de be volking deze verhoogde tarieven niet meer wenst te betalen of niet meer kan betalen. Aan een verschuiving van de bezoekers van het Ei naar Wolfslaar hebben wij geen behoefte; Wolfslaar zit al ei vol. Uit het rapport betreffende Het Turfschip blijkt dat Breda grote behoefte heeft aan accommodaties voor indoor-sport. Het gevolg van het ontbreken hiervan is, dat vele verenigingen en groepen uit Breda voor het beoefenen van binnensport genoodzaakt zijn naar de rand- en andere gemeenten te gaan. Wij betreuren dit en vrezen dat als gevolg van de tariefverhoging de vlucht naar de randgemeenten nog groter zal worden. Met betrekking tot Wisselaar als open sportpark merk ik het vol gende op. De ontwikkelingen rondom dit sportpark zijn niet zo rooskleurig gebleken als in de openbare raadsafde lings-vergadering scheen. De oplossing voor deze moeilijkheden is naar onze mening niet alleen een zaak voor de dienst voor jeugd en sport. De moei lijkheden op het sportpark hebben namelijk onder andere te maken met het nabij gelegen woonwagenkamp. Een adequate begeleiding ontbreekt. Dit alles heeft tot gevolg dat de verwachte integratie niet van de grond komt. Mevrouw Paulussen zal hierop later terug komen. Al jarenlang hebben wij ervoor gepleit de sportveldaccommodaties te betrekken bij het wijkgebeuren. Juist in de Wisselaar waar wat de gemeenschapsaccommodaties betreft een leemte is, is dit niet be paald van de grond gekomen. Wat kunnen hiervan de oorzaken zijn? Tijdens de algemene beschouwingen heeft onze fractie-voorzitter iets gezegd over het kosteloos gebruik van sportaccommodaties buiten verenigingsverband. De wethouder heeft daarop meen ik geantwoord dat het mogelijk via subsidies te regelen zou zijn. Is hier inder daad ruimte voor en binnen welke subsidieregeling? De heer KOERTSHUIS: Ik was aanvankelijk niet van plan het woord te voeren. Dat ik nu wel het woord vraag, komt door een bepaald onderwerp dat is aangesneden. Ik moet bezwaar maken tegen de wijze waarop de problematiek van het sportpark Wisselaar hier aan de orde wordt gesteld, met name door de heren Brooimans en Mensen. Ik wil geenszins ontkennen dat enkele jongelieden van het woonwagen kamp moeilijkheden veroorzaken en zelfs sportbeoefening verijdelen op dit sportveld, hoewel het niet bewezen is; de vinger wijst snel in de richting van het woonwagenkamp. Ik herinner mij dat de heer Brooi mans nog zeer onlangs in een afdelingsvergadering met nadruk ver klaard heeft dat het niét de woonwagen jeugd was die de moeilijkheden veroorzaakte. Gesteld dat de schuldigen wel in het woonwagencentrum gevonden zouden moeten worden, dan nog vind ik dat de manier waar op dit probleem naar voren wordt gebracht, via een openbare raads vergadering en morgen wellicht in de krant --, zeker niet bij zal dragen tot de oplossing van een conflict. Een oplossing moet op een andere manier bereikt worden. In dit verband denk ik aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1321