23 NOVEMBER 1972
1322
wethouder de Raaff, die de portefeuille van maatschappelijke dienst
verlening beheert en tevens voorzitter is van het woonwagencentrum
Ik stel u voor dat wethouder Mans deze kwestie samen met zijn col
lega de Raaff aanpakt. Dit sta ik voor, en niét de wijze waarop
het nu gebeurt. Het is zeer ontactisch en zal alleen maar leiden
tot een verscherping van het conflict.
De heer VAN OS: Met de heer Kramer ben ik het eens dat ons
op het gebied van jeugd, sport en recreatie nogal wat nota's zijn
toegezegd, sommige al sedert jaren. In dat verband wijs ik erop
dat wij in Breda de beschikking hebben over een Nederlands We
tenschappelijk Instituut voor Toerisme en Recreatie, en zelfs over een
research-instituut op dit terrein. Als de gemeente om welke reden dan
ook niet in staat is de toegezegde nota's op tijd te produceren, zou
zij naar mijn mening best een beroep kunnen doen op deze insti
tuten.
In de begrotingsboeken heb ik gelezen dat het experiment met de
peuterspeelzalen met één jaar is verlengd tot 1 januari 1973. In 1973
zal de raad eventueel een subsidieregeling terzake worden aange
boden. Moet ik hieruit concluderen dat deze zaak gedurende enige
tijd in de mist zal verdwijnen, of moet de datum wellicht veranderd
worden in: 1 januari 1974? Ik kan mij voorstellen dat deze mensen toch
enige zekerheid willen hebben voor het jaar 1973.
Een andere kwestie die ik aan de orde wil stellen becreft de brand-
preventieve maatregelen in het pand Viandenlaan 3, De situatie in
het gemeenschapshuis is duidelijk gevaarlijk. Met nadruk verzoek
ik u de desbetreffende maatregelen uit te voeren. In de begroting
is er weliswaar rekening mee gehouden, maar het is mij niet bekend
of het in het komende jaar ook werkelijk zal gebeuren en, zo ja,
wanneer.
Wat de tarieven voor het Ei betreft, ik sluit mij bij de vorige
sprekers aan, die bezwaar hebben gemaakt tegen deze tarief verhoging.
Zij is niet gebaseerd op wezenlijke verbeteringen aan het Ei. Met
nadruk wil ik ten slotte wijzen op de sociale functie die het zwem
bad in de binnenstad heeft.
De heer VAN DUIJL; Over de ruimte-biedende gelegenheden zijn
in het vraag- en antwoordboek verschillende opmerkingen gemaakt.
Ik stel het op hoge prijs dat het college, en met name de wet
houder, alles in het werk stelt om de stichtingen die op dit gebied
werkzaam zijn zoveel mogelijk te helpen. Het college deelt zelfs
mede dat het geen legaal middel ongebruikt iaat om de bouw van
gemeenschapsaccommodaties te bevorderen.
De legale middelen waarover het college het heeft vormen voor
de stichtingen een probleem. Als een stichting de realisering van een
ruimtebiedende gelegenheid wil bevorderen, komt het meermalen
voor dat zij niet over voldoende gegevens en mogelijkheden beschikt
om het financiële gedeelte rond te krijgen. Is het niet mogelijk van
uit het gemeentelijk apparaat een klein team van deskundigen te vormen,
die samen met de stichtingsbesturen naar mogelijkheden gaat zoeken
om een juiste financieringsopzet te bereiken? Een dergelijk team
zou de stichtingsbesturen kunnen helpen bij het van de grond krijgen
van hun plannen. Men mag niet verwachten dat elk stichtingsbestuur
over voldoende deskundigheid beschikt om dergelijke plannen goed
van de grond te krijgen. Het gemeentelijk apparaat beschikt daar-