1339
24 NOVEMBER 1972
en ander ook wil noemen, van waaruit ontwikkelingsadviseurs tezamen
met allerlei groepen uit de samenleving, ook met name met nieuwe
groepen en met die groepen die nog geen vaste, erkende vorm hebben,
aan een veranderingsbeleid werken. Het is denkbaar dat deze centra
behalve op algemene territoriale basis ook voor bepaalde sectoren
worden opgezet. Het is dus niet alleen maar belangrijk voor de sector
van de sociale dienstverlening; het moet mijns inziens in een ruimere
context worden gezien. Tijdens de beraadslagingen over de begroting
1972 is aangedrongen op het tot stand brengen van de ontwikkelings-
functie. De wethouder heeft bij gelegenheid van de algemene beschou
wingen die enkele dagen geleden zijn gehouden gezegd dat hij over
drie maanden met een preadvies zal komen. Ik vraag mij af of her.
eigenlijk dan al niet te laat is en of wij niet zouden moeten zoeken
naar een plek voor een ontwikkelingsadviseur, die zo snel mogelijk
zou moeten worden aangetrokken. Hij zou van meet af aan bij het
denken over deze zaak moeten worden betrokken. Ik heb nl. de angst
dat wij anders over drie maanden een preadvies krijgen voorgelegd,
waarin structuren worden aangegeven. Ziet het college kans om ergens
een plaats te vinden voor deze ontwikkelingsadviseur?
Tenslotte wil ik nog iets zeggen over de peuter- en kleuterleerplaatsen.
Ik wil er nl. voor pleiten dat de kwestie van de kindercentra niet alleen
wordt gezien als te ressorteren onder de afdeling jeugd en sport of de
portefeuilles van de wethouder van cultuur, jeugd en sport en de wet
houder van sociale zaken, maar dat deze kwestie ook wordt gezien
als een zaak van de afdeling onderwijs of van de wethouder van onder
wijs. Wij weten allemaal dat de portefeuilleverdeling van de wethou
ders een zeer toevallige is. In het lijsttrekkersberaad is meen ik ook
over een andere indeling gepraat. In ieder geval betekent een en an
der ten aanzien van het beleid dat men de kans loopt dat zaken die
eigenlijk tot meerdere portefeuilles behoren slechts door één wethou
der worden behandeld. Dit is ook het geval ten aanzien van de kinder
centra. Formeel valt deze kwestie onder de portefeuille van wethouder
Mans. Wethouder De Raaff is erbij betrokken, omdat wij naar zijn por
tefeuille toch ook wel een "link" zien liggen. Voorzover ik heb kunnen
beoordelen is de wethouder van onderwijs niet bij deze zaak betrokken,
terwijl men de kwestie van de peuterspeelzalen toch als een integraal
onderdeel van het totale opvoedingsstelsel kan zien, als men denkt in
de richting van de permanente educatie, die voorzieningen in peuter
speelzalen tot educatieve voorzieningen voor volwassenen en alles wat
daartussen ligt omvat. Ik heb nu deze opening gemaakt, omdat het
verband houdt met de zaak waarover ik praat. Ik heb gisteravond wet
houder Mans horen zeggen dat een en ander primair tot zijn portefeuille
behoort. Ik heb de indruk dat de portefeuilleverdeling er de oorzaak
van is dat bepaalde zaken niet uit de hokjes komen. Ik zou dat erg
jammer vinden en ik wil er daarom nogmaals dringend voor pleiten
de kwestie van de kindercentra ook binnen de afdeling onderwijs aan
de orde te stellen.
De heer AMERICA: Ik wil mij beperken tot de bespreking van
één punt en ik hoop dat u mij toestaat dat ik aan dat punt dan ook
enige tijd besteed. Ik wil nl. nog wat verder ingaan op de kwestie van
de ontwikk.elingsdeskundige, welke kwestie door mevrouw Paulussen
al is aangestreept. Ik weet niet of ik op het terrein van de ontwikke-
lingsdeskundige deskundig genoemd mag worden; dat laat ik graag ter
beoordeling aan anderen over. Ik ben in ieder geval wel van de situatie