1345 24 NOVEMBER 1972 stichtingen object van zorg. Alles werd voor hen en over hen heen ge daan. Dat wordt nu nog gedaan en ten aanzien van een aantal zaken verrichten deze stichtingen belangrijk werk. Ik heb alleen aan de hand van publicaties die op dit vakgebied verschijnen wat vraagtekens gezet bij het functioneren van deze stichtingen, met name omdat de besturen hoofdzakelijk samengesteld zijn op basis van representativiteit. Men sen vanuit andere instellingen hebben qualitate qua zitting in de bestu ren van deze stichtingen. Ik heb de wethouder gevraagd of wij als ge meentelijke overheid niet zouden moeten nagaan of dit in Breda ook het geval is. Ik heb daarbij uitdrukkelijk gezegd niet te weten of dit in Breda inderdaad ook het geval is. Er wordt over deze zaak echter veel geschreven en gesproken en dan moet er toch minstens een rood lichtje gaan branden. Dan zal men zich toch moeten afvragen hoe een en ander in de eigen situatie ligt. Dat heb ik ten aanzien van Breda gesteld. Wat moet er nu in de migrantenraad gebeuren? Er zal een structuur moeten worden geschapen, waarin de buitenlandse werknemers zelf, dus de vertegenwoordigers van de verschillende nationaliteiten die hier in het arbeidsproces zijn ingeschakeld, de mogelijkheid hebben mede over hun eigen situatie te beslissen. Het gaat daarbij dan om de beleidsvoorbereiding en het kritisch volgen van het beleid, niet alleen naar de kant van de overheid, maar zoals ik al zei ook naar de kant van de stichtingen, de vakbonden en de kerken, dus naar alle moge lijke instellingen in de Nederlandse samenleving die op de een of an dere wijze voor de buitenlandse werknemers zorgen. Zij moeten de kans krijgen subject van hun eigen beleid te zijn. Dat is nl. een ge heel andere zaak en mijns inziens een bijzonder goede zaak; het is naar mijn mening dan ook niet juist om te spreken van het in leven roepen van weer een andere instelling. Geef de buitenlandse werkne mers, zolang zij nog geen actief en passief kiesrecht hebben, in de een of andere vorm toch de mogelijkheid om mee te spreken. Neem b. v. eens de verordening ten aanzien van logeer- en/of kamerverhuur- inrichtingen. De gemeenteraad heeft die verordening samengesteld en wij zien nu dat deze een goede uitwerking heeft gehad op het reilen en zeilen van de pensions. De stichting bijstand buitenlandse werkne mers heeft dat niet kunnen doen, omdat het haar terrein niet is; sane ring van de pensions ligt duidelijk op het vlak van de gemeentelijke overheid. Het blijkt dus dat er een aantal zaken is die mogelijk, nl. als de buitenlandse werknemers zelf ook bij de voorbereiding en het kritische volgen van het beleid betrokken zijn, op een andere manier kunnen gebeuren. De wethouder heeft gezegd dat er aan een migranten- raad geen behoefte is. Ik heb ook niet gezegd dat er behoefte aan is; ik heb de wethouder via het vraag- en antwoordboek alleen gevraagd of hij aan deze zaak aandacht wil besteden en ik heb erop aangedron gen dat zijn dienst er een studie aan wijdt, dat zijn medewerkers de rapporten bestuderen, waarna wij op grond van de gegevens met elkaar, ook met de stichting en de vertegenwoordiging van de buitenlandse werknemers, de voor- en nadelen kunnen bespreken en kunnen vast stellen of de instelling van een migrantenraad nodig is. Wij hadden er dus niet zo lang over behoevenite praten als zoals ik in het begin al zei de vraag die in het vraag- en antwoordboek voorkomt serieus was opgevat. De wethouder had alleen maar behoeven te zeggen dat hij de studie al dan niet belangrijk vindt. Ik zeg ook niet dat die stu die er moet komen; ik vraag alleen dringend om er aandacht aan te besteden en onzerzijds heb ik argumenten op tafel gelegd, op grond waarvan wij van mening zijn dat het wel een belangrijke zaak is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1345