1349
24 NOVEMBER 1972
volledig met de heer America meegaan. Eerst zou echter een commis
sie bereid moeten worden gevonden om mee te adviseren. W ij zouden
dan graag zien dat de wethouder de motie overneemt; de motie heeft
dan ook mijn volle steun.
Wethouder DE RAAFF: Als mijn woorden bij mevrouw Paulussen
als een soort verwijt zijn overgekomen, dan wil ik daarvoor toch wel
mijn excuses aanbieden. Ik heb helemaal niet de bedoeling gehad een
verwijt te maken in de richting van mevrouw Paulussen. Toch heeft
de toelichting die zij in tweede instantie heeft gegeven, de zaak wel
enigszins verduidelijkt. Zij streeft dus naar een orgaan, waarin buiten
landse werknemers in plaats van object subject zijn. Dat is dus duide
lijk een andere instelling dan de stichting bijstand buitenlandse werk
nemers. Ik wil toch nog even ingaan op datgene wat wij met de stich
ting bijstand buitenlandse werknemers hebben besproken. Mevrouw
Paulussen heeft nl. gezegd dat mijn antwoord in deze summier was.
De stichting bijstand buitenlandse werknemers heeft natuurlijk veel
contacten met de buitenlanders en bij deze stichting is door de bui
tenlanders zelf de behoefte aan een migrantenraad niet uitgesproken.
Men zou toch mogen verwachten dat de buitenlanders, indien zij be
hoefte aan een migrantenraad zouden hebben, bij de instelling waar
zij om hulp komen aan die behoefte uiting zouden geven.
Mevrouw PAULUSSEN: Maar is daarover met de buitenlandse werk
nemers zelf gepraat?
Wethouder DE RAAFF: Moet er gevraagd worden of er behoefte is
of mag men aannemen.
Mevrouw PAULUSSEN: Ja, er kunnen behoeften zijn die heel erg
latent zijn en die manifest gemaakt moeten worden. Mijns inziens gebeurt
dat op het terrein van de maatschappelijke dienstverlening vaker, evenals i
het terrein van het culturele werk, etc.
Wethouder DE RAAFF: Dan komen wij bij een geheel ander punt
terecht. Mevrouw Paulussen wil latente behoeften manifest gaan maken,
terwijl mijns inziens het grote probleem is.
Mevrouw PAULUSSEN: Sorry, dat ik u moet onderbreken. U heeft
gevraagd of het nu per se nodig is om naar de behoefte te informeren.
Ik heb de vraag gesteld of er met de buitenlandse werknemers zelf over
gepraat is. Ik ben er bijna van overtuigd dat er met de buitenlandse
werknemers over het onderwerp als zodanig niet gepraat is. Ik heb u
ook alleen maar gevraagd een studie over die zaak te maken en een
en ander intern, in de gemeenteraad, in de afdeling, bij de ambtena
ren - noem de hele "reutemeteut" maar op - én bij de buitenlandse
werknemers aan de orde te stellen.
De VOORZITTER: Nu moet eerst wethouder De Raaff uitspreken.'
Wethouder DE RAAFF: Ik kom toch terug op de woorden van me
vrouw Paulussen, met name op het verschil tussen latente en acute be
hoefte. Mevrouw Paulussen wil toch weten of er bij de buitenlandse
werknemers behoefte aan een migrantenraad bestaat. Dat betekent dus
het acuut maken van latente behoefte. Het probleem van ons en van