24 NOVEMBER 1972 1350 alle bestuurders is om te voorzien in de acute, manifeste behoefte; dat is op zichzelf al een enorme opgave. Mevrouw PAULUSSEN: Dat hebben ze in Rotterdam ook steeds gedacht, maar daar heeft men de tent wel afgebroken.' Wethouder DE RAAFF: Dat heeft alleen maar zin als de commu nicatiekanalen verstoord zijn. Zolang dat niet gebleken is heeft het geen zin om plotseling tot een uitbarsting te komen. Mevrouw PAULUSSEN: Maar u moet het wel voorkomen.' Wethouder DE RAAFF: Ja, men moet de kanalen niet verstoppen, maar als er kanalen zijn om de mensen te begeleiden en aan te horen, dan zie ik niet in dat men moet gaan vragen of er nog andere behoef ten zijn. Wel is gebleken dat de buitenlandse werknemers minder be langstelling voor algemene zaken aan de dag leggen; zij willen juist oplossingen voor de concrete eigen problematiek. Bovendien moet natuurlijk het probleem van de taalbarrière niet onderschat worden. De stichting bijstand buitenlandse werknemers is ermee bezig de ver schillende groepen meer bij het beleid van de stichting te betrekken. Dat lukt ook niet gemakkelijk. Misschien is dat toch nog een antwoord op de vraag van mevrouw Paulussen of het ooit gevraagd is. Men pro beert de mensen erbij te betrekken en dat gaat moeizaam. Niet alle groepen zijn even geïnteresseerd. Ik wil de zaak met mijn mensen nog wel bekijken. Mevrouw Paulussen heeft meen ik niet om een no ta gevraagd? Mevrouw PAULUSSEN: Nou, ik heb om een studie gevraagd, maar die resulteert toch wel in een nota.' Wethouder DE RAAFF: In ieder geval zullen wij deze kwestie toch nog nader bekijken. Er zijn nog enkele opmerkingen gemaakt over de voorlichting en het spreekuur. Ik verheug mij erover dat er, zoals de heer Jansen zei, mensen zijn die prijs stellen op dat spreekuur. Wij hadden echter ver wacht dat het storm zou gaan lopen, maar dat is niet het geval. Ik wil echter de garantie geven dat wij het spreekuur zullen handhaven zolang er mensen blijven komen. Ik meen dat er in tweede instantie niet meer over gesproken is, maar ik wil nog even zeggen dat er bij het samenstellen van de nota moge lijkheden voor kinderopvang contact met de afdeling onderwijs is. Tenslotte nog iets over de ontwikkelingsfunctie. Juist uit de woorden van de heer America blijkt mijns inziens dat er sprake is van een zeer moeilijke materie. Hij heeft gesteld dat er in 1965 van deze kwestie al wel sprake was. Ik wil dat niet ontkennen, maar ik meen dat men destijds dan toch een andere benaming heeft gebruikt. Een samenwerkingsfunctie, zoals die inderdaad enkele jaren bij het K. I. M. W. heeft bestaan, is toch iets enger van inhoud dan de ontwik kelingsfunctie die wij op dit moment in het vizier hebben en ook pro beren te realiseren. Dat betekent dus toch een verandering van functie en naar mijn mening behoort daarbij ook een verandering van de soort functionaris. Men zal toch uitgaande van de functie naar een functionaris moeten zoeken. Ik wil één ding vooropstellen: evenals mevrouw Paulus sen, de heer America en een aantal anderen geloof ik in de ontwikke-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1350