1351
24 NOVEMBER 1972
lingsfunctie. Men moet echter niet denken dat het een wondermiddel
is, waarmee alle problemen kunnen worden opgelost. Ik heb enige
ervaring met de samenwerkingsfunctie. Bepaalde mensen zijn voor dit
werk vrijgesteld. Zij hebben geïnventariseerd en zij hebben besprekin
gen gevoerd, maar wat is na twee jaar het probleem? Er verandert niets.'
Het is nl. niet alleen een kwestie van praten; er moet bij de betrokke
nen ook een zekere bereidheid zijn tot verandering. Die bereidheid komt
niet automatisch tot stand als gevolg van het aanstellen van een ontwik-
kelingsdeskundige. Over de motie heeft het college zojuist onderling
contact gehad en ik kan de raad mededelen dat de motie voor het col
lege niet onaanvaardbaar is. Het college is dus bereid om de motie
over te nemen en tot uitvoering van de motie over te gaan.
Mevrouw PAULUSSEN: Ik, heb op een vraag die ik in eerste instan
tie heb gesteld nog geen antwoord gehad. Ik heb daarbij gewezen op
het antwoord op vraag 81 in het vraag- en antwoordboek in relatie tot
de passage op bladzijde 12 van de nota openbare orde; deze uitspraken
zijn tegenstrijdig.
Wethouder DE RAAFF: O ja, ik zal even mijn papieren nakijken.
De VOORZITTER: Ik dacht dat de hele "reutemeteut" beantwoord
was, maar dat is blijkbaar toch niet het geval.'
Wethouder DE RAAFF: Ik begrijp waarop mevrouw Paulussen doelt.
Enerzijds staat in het vraag- en antwoordboek dat de controle op de
huisvesting van de migranten goede voortgang vindt; anderzijds staat
in het jaarverslag van de politie over 1971 dat er zich ten aanzien van
deze huisvesting nog veel slechte situaties voordoen. Ik zou mij er van
afkunnen maken, hoewel dat wel een beetje flauw is, door te zeggen
dat het jaarverslag van de politie betrekking heeft op het jaar 1971.
Mevrouw PAULUSSEN: Het gaat niet om het jaarverslag, maar
om de nota openbare orde. Misschien kunnen wij echter op deze zaak
nog in de afdeling sociale zaken terugkomen en daarbij bovendien de
afdeling openbare werken betrekken. Zoals bekend zijn wij er erg op
gebrand dat het toezicht op de huisvesting in deze beide afdelingen
wordt ondergebracht.
De VOORZITTER: Het onderwerp kan overal ter sprake komen
als het door de leden aan de orde wordt gesteld.
Ik. wil nu vaststellen dat het onderwerp gemeentelijke sociale dienst
is afgehandeld. Ik wil daarbij aantekenen dat de motie die door de
heer America is ingediend en door zeven raadsleden is ondertekend,
door het college wordt overgenomen. De overwegingen die de heer
America in de aanhef van zijn motie aanvoert monden uit in een nu
door de raad onderschreven verzoek aan het college om de suggesties
te onderzoeken en zo mogelijk op korte termijn, uiterlijk in de april-
vergadering, met een preadvies te komen. De wethouder heeft dat
inmiddels toegezegd. De motie wordt, als de raad met die uitgangs
punten accoord gaat, overgenomen. Ik zie de heer America knikken;
een en ander heeft in ieder geval zijn instemming.
De motie van de heer America wordt met algemene stemmen
aanvaard. De discussie over de gemeentelijke sociale dienst wordt
vervolgens gesloten.