1353 24 NOVEMBER 1972 Ik wil wel opmerken dat dit niet alleen voor het Enwa-bedrijf geldt; in feite geldt dit voor het gehele gemeentelijke apparaat. Ik wil gaar ne van het college vernemen langs welke weg en met welke middelen hieraan wordt gewerkt. Ook ik ben benieuwd naar het antwoord op de vraag van de heer Kroon inzake de post van 500. 000, Tenslotte wil ik graag van de wethouder vernemen wat de oorzaak is geweest van de storing, waardoor gisteravond Heusdenhout en Brabantpark ge durende een uur van licht verstoken zijn geweest. De heer CRUL: Eerst een opmerking van algemene aard. In de loop van dit jaar is een tweetal activiteiten door het Enwa-bedrijf af gestoten. De "Casema!" heeft het antennebedrijf overgenomen, terwijl de verzorging van de boilers ook aan een andere instantie wordt over gedaan. Als motief wordt genoemd dat de financieringsbeperkingen ons niet in staat stellen om aan de behoeften die op die terreinen be staan te voldoen. Er zou ook iets anders aan de hand kunnen zijn, nl. dat het bedrijf b. v. denkt ten aanzien van zijn beleid aan een andere opbouw inzake de diverse voorzieningen (regionaal, provinciaal of landelijk). Ik wil graag vernemen of ten aanzien van een beleid op wat langere termijn in die richting wordt gedacht. De woorden die de heer Van Duijl aan het waterbedrijf heeft gewijd kan ik wel onderschrijven. De wethouder heeft hierover tijdens de vorige raadsvergadering gezegd dat de bestaande meningsverschillen hoofdzakelijk voortkomen uit de verschillende opvattingen over verti cale of horizontale opbouw van de bedrijven. Tijdens de raadsvergade ring van 16 november j. 1. zijn wij er niet verder op ingegaan, maar het lijkt mij voor een goed begrip toch wel noodzakelijk dat de wet houder uitlegt wat hij nu precies daarmee heeft bedoeld. Wij zouden er nogal wat moeite mee hebben als de wethouder heeft bedoeld dat de gemeente denkt aan een geïntegreerde opbouw van productie- en distributiebedrijven tezamen, maar hij zou het ook anders bedoeld kunnen hebben. Het is een zeer complexe zaak en als het niet moge lijk is om vanavond hierop wat dieper in te gaan, dan vind ik het ook best als wij de zaak eens in de afdeling bespreken; wij hebben er dan ook wat meer tijd voor. Vervolgens wil ik even ingaan op het antwoord dat op vraag 217 (blad zijde 99) in het vraag- en antwoordboek wordt gegeven. In dat ant woord wordt nl. gezegd dat remmend op alle inspanningen om de kostenstijgingen het hoofd te bieden de steeds groter wordende hoeveel heden informatie zijn, die men geacht wordt te verstrekken, resp. ge vraagd worden en gegeven worden. Dit geldt temeer omdat deze werk zaamheden sterk loonintensief zijn. Deze opmerking is een beetje moeilijk te plaatsen. Misschien kan de wethouder hierover wat nadere inlichtingen verstrekken. Aan welke instanties moet informatie worden verstrekt? Zijn de gegevens nodig voor onderzoek of voor iets anders? Ten aanzien van vraag 219 (blz. 98) wil ik nog het volgende opmerken. Onze fractie beschikt natuurlijk niet over deskundigen op het gebied van de energievoorziening en kan deze aangelegenheid dan ook niet vanuit een zekere kennis van zaken beoordelen. Wij zijn daarom af hankelijk van de informatie die wij via publicaties of anderszins ver krijgen. Uit de publicaties blijkt echter toch wel dat de deskundigen eensgezind zijn in hun bezorgdheid ten aanzien van de energieproduc tie. Verder blijkt dat de uiteindelijke beslissing over de richting die moet worden gekozen met betrekking tot de energieproductie bij het parlement ligt, maar ieder weet voor zich dat er in de voorbereiding

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1353