1354 24 NOVEMBER 1972 van de beslissende fase veel beslissingen in feite al worden genomen,, Er is dan vaak in het parlement, evenals hier in de raad soms het ge val is, niet zo best meer een keuze mogelijk. Ons inziens is het van belang dat de energiebedrijven die hierbij betrokken zijn zoveel mo gelijk invloed uitoefenen op het beleid. Wij hebben gelezen dat de directeur van de lichtbedrijven in Dongen enigszins andere geluiden heeft laten horen en zijn bezorgdheid op alle mogelijke plaatsen uit. Misschien is het dus mogelijk om de mening van deze directeur eens te horen door hem b. v. voor een afdelingsvergadering uit te nodigen. Wij kunnen dan ook van die kant eens te weten komen wat er leeft. Tenslotte wil ik nog iets zeggen over de kwestie van de wijkverwarming. Ieder jaar opnieuw heeft onze fractie geïnformeerd naar de mogelijkhe den om de gemeentewoningen van c. v. te voorzien. Deze zaak zou mijns inziens bij de wethouder van economische zaken of bij de wethou der van openbare werken kunnen worden ondergebracht, afhankelijk van de manier waarop men de gemeentewoningen van c. v. zou gaan voor zien. Het college voert als argument tegen het voorstel aan dat een huurverhoging dan noodzakelijk zou zijn. Verder stelt het college dat er financieringsmoeilijkheden zijn en dat de eigendomsverhouding een rol speelt. Wij zijn er niet van overtuigd dat het punt van de huurver hoging zo geweldig zwaar zou wegen. Ons inziens zijn de mensen best bereid om de huurverhoging te accepteren; hun woongenot wordt immers groter. Wat de eigendomsverhouding en de financiering betreft komt het ons voor dat daarvoor toch wel oplossingen moeten kunnen worden gevonden. Wellicht is een c. v. -producent bereid de financiering op zich te ne men; hierbij is b. v. te denken aan de ETNA, welk bedrijf het leveren van c.v. -installaties met het oog op de werkgelegenheid vermoedelijk niet onwelkom zou zijn. De eigendomsverhouding moet ons inziens in die zin kunnen worden geregeld dat de verhuurder eigenaar blijft» Dit is nu de derde keer dat wij deze zaak aan de orde stellen en wij zouden het op prijs stellen als het college een en ander eens serieus zou bekijken. Wij zouden anders de raad toch wel om een uitspraak ten aanzien van deze kwestie willen vragen. De heer KRAMER: Wij gaan onszelf beperkingen opleggen; wij gaan niet meer over minuten, maar over seconden praten. Onze frac tie heeft in vraag 221 haar ongerustheid tot uiting gebracht over de korte afstand tussen het waterwingebied en onze vuilnisbelt, die naar wij menen ongeveer 4 km bedraagt. Wij hebben een en ander niet nader aangegeven, maar het zal een ieder duidelijk zijn dat het hier bij om de chemicaliën gaat. Wij hebben er begrip voor dat een gede gen studie hierover niet in enkele dagen kan plaatsvinden. In het antwoord van het college staat echter ook dat er gezamenlijk overleg gaande is en dat de zaak sinds enige tijd de volle aandacht heeft. Noch in de verga dering van het Enwa-bedrijf, noch in die van het vervoerbedrijf is mij gebleken dat de zaak al de aandacht heeft. Dat is dan toch wel nieuws en een verrassing voor mij en ik zou dan wel graag weten wat er uit het overleg tevoorschijn is gekomen. Met wie heeft dat overleg verder plaatsgevonden? Het college stelt dat het een langdurige procedure kan worden; ik hoop dat een en ander niet te lang zal duren. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ik heb het gevoel dat de heer Kroon liever heeft dat wethouder Broeders hem beantwoordt inzake de post van 500. 000, maar hij krijgt toch van mij het antwoord.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1354