1355 24 NOVEMBER 1972 De situatie is als volgt. Op ieder moment waarop er sprake was van een mogelijke tariefsverhoging hebben wij daarover informatie verstrekt. De informatie die in het jongste stuk, het voorstel met betrekking tot verhoging van de watertarieven, is opgenomen is de meest juiste, om dat zij de meest recente is. Welke is de concrete situatie? Wij hebben in de begroting rekening gehouden met een bedrag van 376. 400, Daarnaast hebben wij in verband met nog te verwachten tariefsverhogingen een stelpost van 500. 000, -- opgenomen. De watertarieven zijn met 15 °lo verhoogd. Dat betekent dat wij op het bedrag van 500. 000, -- een bedrag van ca. 190. 000, -- kunnen afstaffelen. Een en ander betekent ook dat wij vooralsnog zitten met een dekkingstekort van 110. 000, Ik geloof dat dat het criterium is van de vraag, die de eer Kroon en ook anderen hebben gesteld. Ik kan echter ook daarover wat nadere informatie geven. Vanmorgen is er een brief van de P. N. E. M. binnengekomen, waarin een aantal tariefsverhogingen wordt voorgesteld die bij de minister van economische zaken zijn aangekaart. Ik zal de raad niet vermoeien door het vermelden van de verhogingen in centen; ik kan de raad echter mededelen dat de tariefsverhogingen budgettair een effect van rond de 250. 000, -- zullen hebben. Dat wil dus zeg gen dat er van de totale stelpost ad f 500. 000, -- nog ca. 60. 000, -- overblijft. Wij zullen trachten de tariefsverhoging met betrekking tot de electriciteit per 1 januari 1973 te doen ingaan. De heren Van Duyl en Kroon hebben zich met name beziggehouden met de situatie rond de totale watervoorziening. De principe-overeenkomst tussen de N. W.B. en de gemeente dateert van 1968 en men zou kunnen zeggen dat een principe-overeenkomst ook een overeenkomst is. Dat is in ie der geval het standpunt dat de gemeente Breda ter zake huldigt. Men kent de situatie: op grond van die overeenkomst zou de productie over gaan naar de N. W.B. en zou er een distributie-N. V. worden opgericht, die alle aansluitingen binnen de grenzen van Breda in haar systeem zou betrekken. Het heeft ons ook enigszins verbaasd dat de N. W.B. het voorontwerp van wat met betrekking tot de watervoorziening aangrijpt om op de principe-overeenkomst terug te komen. Wij hebben de N. W.B. dan ook laten weten dat een en ander voor ons vooralsnog geen novum is, waarop de zaak moet worden teruggedraaid. Dat is naar ik begrepen heb in 1970 gebeurd; op dit moment is er nog steeds sprake van een voorontwerp van wet, hetgeen betekent dat de rijksover heid ter zake nog geen enkele beslissing heeft genomen en dat het stand punt dat de waterleiding-heren huldigen, nl. dat er 100. 000 aansluitin gen moeten zijn voordat een bedrijf bedrijfseconomisch rendabel is, op een gegeven gebaseerd is dat op dit moment gewoon nog op de tocht staat. De commissie van goede diensten is nog steeds bezig met het concipiëren van haar eindrapport. Verwacht mag worden dat dit rapport binnen een maand aan de twee partijen zal worden aangeboden. Ik kan in dit ver band wel zeggen dat ook de commissie, voorzover ik dat althans heb begrepen, in ieder geval op het standpunt staat dat principe-overeenkom sten overeenkomsten zijn en dat, als men de gehele situatie weer eens opnieuw zou willen bekijken op grond van het feit dat de principe-over eenkomst al enige jaren geleden is gesloten en de jaren voortschrijden, een en ander binnen het kader van de principe-overeenkomst zou moe ten gebeuren. Het argument dat de distributie-N. V. niet zou kunnen groeien is natuurlijk wel juist. Het blijft bij 35. 000 aansluitingen; het aantal aansluitingen zou slechts dan enorm kunnen groeien als de gemeente Breda plotseling drastisch uitgebreid zou worden. De heer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1355