1365
24 NOVEMBER 1972
studies, maar overigens bestaan hun werkzaamheden uit niet veel meer
dan het houden van congressen op alle mogelijke plaatsen in de wereld.
De, heer Van Banning is er op dit moment niet, maar ik wil in ieder ge
val toezeggen dat het college de motivatie van het lidmaatschap nog
eens onder de loep zal nemen. Ik geloof niet dat wij op dit moment
hierover al een beslissing moeten nemen, maar het lijkt mij zeker de
moeite waard om na te gaan welke argumenten tot het lidmaatschap
geleid hebben»
Wethouder DE RAAFF: Ik wil even antwoorden op een concrete
vraag van de heer Taks. De heer Taks heeft nl. gevraagd of het college
bereid is een concept-raadsvoorstel voor te bereiden met betrekking tot
de artikelen 4 en 7 van het reglement op de medezeggenschapscommis
sies. De heer Taks weet dat een dergelijk voorstel toch in ieder geval
aan het georganiseerd overleg zou moeten worden voorgelegd en dat
het G. O. hierover zou moeten beslissen. Ik heb er dan ook geen be
zwaar tegen om een dergelijk voorstel voor te bereiden.
De heer SEVERENS: Mag ik nog een korte opmerking maken? Ik
wil vragen of het college de mogelijkheid wil onderzoeken om het
antwoord op mijn vraag aan te bieden tijdens de discussie, die begin
volgend jaar over het rapport Breda-Noord zal worden gehouden.
De heer KRAMER: Ik wil graag iets zeggen naar aanleiding van
het betoog van de heer Taks. Men kan het natuurlijk eens zijn ten aan
zien van democratisering van de medezeggenschapscommissie, hoewel
men kan aanvoeren dat de 60"jo van het personeel dat buitenspel staat
dat zich zelf op de hals haalt. Ik ben het eens met de wethouder dat
een concept-raadsvoorstel met betrekking tot wijziging van artikelen
in het reglement op de medezeggenschapscommissies in het G. O. zal
moeten worden behandeld. Ik constateer echter een geheel ander feit.
De V. V.D. te Breda heeft blijkbaar een andere instelling dan de V. V.D. -
ers Toxopeus en Geertsema en zingt in dezelfde toon als de P. v. d. A.
in Rotterdam,
De VOORZITTER: Ik. geloof dat wij daarop niet verder behoeven in
te gaan» De raad doet het in ieder geval niet en van het college is verder
ook geen antwoord te verwachten.
De heer Severens heeft gevraagd of de kwestie van het functioneren van
de sociografische dienst tegelijkertijd aan de orde kan komen als het
rapport Breda-Noord wordt behandeld. Daarvan ben ik niet helemaal
zeker. Het onderzoek in Breda-Noord geeft wellicht aanleiding om de
ze problematiek nog weer een keer aan de orde te stellen en om zich
af te vragen hoe het allemaal gekomen is. Ik geloof dat de heer Seve
rens het op deze manier bedoelt en dat hij wil nagaan of de beleidsadvise
ring heeft plaatsgevonden. Het is waarschijnlijk een goede methode als
hij de gelegenheid wil aangrijpen om de bruikbaarheid van het onderzoek
nog weer eens aan de orde te stellen. Aan de andere kant is het toch wel de
moeite waard om het in algemene zin te bekijken en dat is hierbij dus toegezegd.
De discussie over Hoofdstuk II, algemeen beheer (agendapunt 6 a)
wordt vervolgens gesloten.
6 b Hoofdstuk III: openbare orde en veiligheid.
Hierbij komen tevens aan de orde: