24 NOVEMBER 1972 1370 af. De VOORZITTER: De opmerkingen en vragen die ten aanzien van de openbare orde naar voren zijn gekomen wil ik graag beantwoorden. Ik wil in de eerste plaats graag de dank die de raad aan het adres van de politie heeft uitgesproken overbrengen. Ik zal dat één dezer dagen doen en u kunt er van op aan dat dat bij de politie altijd heel plezie rig wordt ontvangen. Een en ander wordt afgedrukt en opgeplakt en dan kan een iegelijk daarvan kennisnemen. Ik wil nog wel even iets zeggen over de bedoeling die wij met de nota hebben gehad en over onze bedoelingen ten aanzien van de adviescom missie. U heeft het eigenlijk al heel duidelijk verwoord, maar ik wil van mijn kant nog eens nadrukkelijk zeggen dat zowel de instelling van de adviescommissie ten behoeve van het hoofd van de politie als het uitbrengen van de nota, waarover ik overigens graag in het open baar wil zeggen dat het initiatief daartoe van de commissie zelf is uitgegaan, gericht zijn op het verschaffen van zoveel mogelijk inzicht aan de raad inzake de politie en de openbare orde. Zoals de heer Crul al zei worden de zaken hiermede uit de beslotenheid gehaald. Bovendien wordt de mogelijkheid geschapen om het hoofd van de poli tie in de raad verantwoording te laten afleggen. Ik geloof dat men deze twee zaken niet behoeft te onderscheiden; het is de bedoeling dat de raad het materiaal krijgt, voorzover dat ook maar enigszins mogelijk is, en dus geïnformeerd is terwijl er in de tweede plaats over kan worden gesproken. Ik wil nu graag enkele opmerkingen maken over een paar punten uit de nota en over enkele zaken die de politie in het algemeen betreffen. De heer Gielen heeft over reorganisatie van de politie gesproken. Ik geloof dat hij het wel goed heeft gezien; hij heeft het nut van die re organisatie en de mogelijke noodzaak daarvan aan de orde gesteld en heeft gezegd dat men daarmee steeds verder moet gaan. Ik maak daarbij als hoofd van de politie de navolgende kanttekening. De nieuwe politie wet, zoals deze een aantal jaren geleden op tafel heeft gelegen, be staat op dit moment niet meer. Men is wel bezig met een nieuwe poli tiewet en juist die nieuwe politiewet zou mogelijkheden bieden om tot een groter corps te komen. Er zijn bepaalde minima vastgesteld, maar de gebieden waarin de regionale politie zou werken zijn niet vastgesteld. Men zal begrijpen dat, wanneer men tot bestuurlijke reorganisatie en tot gewestvorming komt, de aansluiting van de regio nale politie op de bestuurlijke structuur die dan gevormd wordt natuur lijk ook het meest voor de hand ligt. Ik vind het persoonlijk eigenlijk helemaal niet zo moeilijk om de politie te reorganiseren; in de nota wordt hierover ook het een en ander vermeld. De verantwoordelijkheid blijft natuurlijk bij de burgemeesters liggen; zij moeten in de raden ver antwoording afleggen. Het zou dus te doen zijn om gewoon op practische gronden als burgemeesters met elkaar af te spreken dat wij elkaar zullen assisteren. Ik heb deze kwestie in burgemeesterskringen al eens een paar keer aan de orde gesteld en er zit wel een kans van slagen in. In de practijk komt het natuurlijk toch wel vaak voor dat men koninkje op eigen erf wil zijn en dat men anderen die zich daar mee bemoeien toch niet altijd even graag ziet; ik hoop dat u begrijpt wat ik bedoel. Ik geloof dat een en ander bij die reorganisatie zou kunnen worden voorkomen door goede afspraken te maken. Vervolgens wil ik nog een opmerking maken over de nota. De heer Crul heeft heel terecht gezegd dat de nota besproken moet kunnen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1370