24 NOVEMBER 1972 1376 meer als commissies van advies en bijstand functioneren en dat er al zaken ter sprake komen die niet meer gerelateerd worden aan een preadvies dat vanaf dat moment na twee weken in de raad komt. Ik ben ervan overtuigd dat een discussie in de raads- afdeling voor verkeer en vervoer over verkeer, parkeren etc. ook zonder dat deze raadsafdeling formeel al een adviescommis sie is, bijzonder zinvol kan zijn. De heer GIELEN: Uiteraard ben ik het helemaal eens met het standpunt van de heer Sandberg inzake de politie. Ook onze fractie wil u graag steunen in uw actie ten aanzien van de uitbreiding van het politiecorps. Wij wensen u en de overige burgemeesters in uw gesprek met de ministers veel succes toe. Daarnaast wil ik nog even terugkomen op de kwestie van de reddingsgordels en de reddingsstokken. Ik heb met mijn opmer kingen helemaal geen verwijt willen maken aan het politieappa raat; het is meer mijn bedoeling om de Bredase bevolking erop te attenderen dat zij in deze zaak mede-verantwoordelijkheid draagt en dat zij erop moet letten dat de reddingsgordels en red dingsstokken voor onmiddellijk gebruik gereed blijven. Wat de verkeerslichten betreft heb ik met het antwoord van de wethouder toch wel enige moeite. Wij zijn als raad verantwoor delijk voor de veiligheid van de Bredase bevolking en van de be volking van omliggende gemeenten, maar ook van die mensen, die afkomstig zijn uit andere streken van ons land en die Breda bezoeken. De wethouder stelt dat de mensen, als de verkeerslichten 's nachts branden, vaak toch door het rode licht rijden. Dat spijt me geweldig, maar dat is dan hun eigen risico. In ieder geval moeten wij de verkeerslichten 's nachts toch maar laten branden, dan hebben wij eraan gedaan wat wij eraan konden doen. De VOORZITTER: Over de openbare orde behoeft van mijn kant niet veel meer te worden gezegd. Ik wil nog wel op één ding wijzen. Er zijn in Nederland natuurlijk veel meer gemeenten met gemeentepolitie dan ik genoemd heb. Het aantal is veel groter; een en ander is afhankelijk van het inwonertal. Ik hoop dat de agendering tot de nodige resultaten leidt. Erg optimistisch moet men hierover, vooral in verband met 's lands financien, niet zijn. Ik heb echter het gevoel dat het op deze wijze niet veel langer is vol te houden en dat men in Den Haag daaruit de passende conclusies zal trekken. De discussie over hoofdstuk III (agendapunt 6 b);openbare orde en veiligheid wordt vervolgens gesloten. 6 c. Hoofdstuk IV; volksgezondheid. Hierbij komen tevens aan de orde; 1. de begroting van de gemeentelijke geneeskundige en gezond heidsdienst; 2. het voorstel van burgemeester en wethouders tot verhoging van de rechten van de ambulancedienst. Mevrouw PAULUSSEN: Ik wil de wethouder graag een heel korte, informatieve vraag stellen naar aanleiding van vraag 254 betref fende de hulpverlening en voorlichting op het gebied van ongewenste

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1376