24 NOVEMBER 1972
1380
De heer VAN DUIJL: Ik vind het een positief geluid dat de wet
houder nu laat horen. Hij heeft eigenlijk al min of meer aangegeven
waar het probleem zit. Hij heeft nl. gesproken over de kleine
aannemers. Ik wil op dit punt met name wijzen. Het is helemaal
geen noodzaak dat wij in Breda een grote serie woningen door grote
aannemers laten bouwen. Mocht blijken dat kleinere aannemers
goedkoper kunnen bouwen, dan moeten zij maar bouwen. Ik heb
aan geen behoefte aan een grotere aannemer die duurder bouwt.
Primair gaat het erom om die gezinnen te helpen, die juist een
goedkope woning nodig hebben. De wethouder heeft zojuist gezegd
aat hij met deze zaak bezig is; ik blijf deze kwestie echt volgen,
want ik blijf van mening dat het bouwen van goedkope woningen
mogelijk is.
De discussie over agendapunt 6 d (hoofdstuk V, volkshuisvesting)
wordt vervolgens gesloten.
6 e. Hoofdstuk VI: openbare werken.
Hierbij komen tevens aan de orde de voorstellen van burge
meester en wethouders tot verhoging van:
1. straat- en rioolbelasting en rioolrecht;
2. afvoer/zuiveringsrecht.
De heer DEES: De inspraak over de weg in opspraak is in de
afgelopen maanden aardig op gang gekomen, niet in de laatste
plaats door de vele activiteiten van een tiental werkgroepen, die
onlangs uitvoerig hebben gerapporteerd over de problemen rondom
de weg Breda-Baarle-Nassau. Uit de discussies en de vele reakties
is één ding toch wel duidelijk gebleken, nl. dat er in brede kring
verontrusting bestaat over de voorgenomen tracering van deze pro
vinciale weg, een tracering door een gebied van grote landschap
pelijke, recreatieve en natuurwetenschappelijke waarde. Ik ben
blij met die reakties, omdat die aantonen dat steeds uitdrukkelijker
verzet wordt aangetekend tegen de aanleg van wegen door waardevolle
natuurgebieden. Onze fractie is van mening dat onverschilligheid
ten opzichte van dit probleem moet omslaan in ernstige veront
rusting. Wij pleiten als V. V. D.-fractie voor het conserveren van
de binnenstad, maar wij pleiten ook voor het conserveren van het
natuurschoon ten zuiden van Breda. Wat dat betreft zou men de
V. V. D. -fractie met recht conservatief kunnen noemen.
Natuurbescherming moet een onderdeel van het milieubeheer
vormen. Bij de aanleg van wegen moet dit een bijzonder belang
rijk criterium zijn, om de doodeenvoudige reden dat natuur- en
stiltegebieden schaarse artikelen zijn geworden. Het is verheugend
dat het provinciaal bestuur in mei van dit jaar heeft besloten dat er
ten aanzien van het zuidelijk deel van het tracé een inspraakpro
cedure komt. Die procedure is nog niet aan de gang en ik wil
daarom niet al te lang bij het zuidelijk gedeelte van het tracé
blijven stilstaan; wij krijgen daarvoor ongetwijfeld nog de gele
genheid. Belangrijker in dit stadium zijn de discussies over het
noordelijk gedeelte tussen de Couwelaerseweg en Breda, een ge
deelte dat van het provinciaal bestuur een hogere prioriteit heeft
gekregen dan het zuidelijk gedeelte en reeds voor 1974 op het
programma staat. Hoe staat het nu precies met dat noordelijk
gedeelte? Ik wil daarover drie opmerkingen maken. Uit het ant-