1381
24 NOVEMBER 1972
woord van het dagelijks bestuur van de regio op schriftelijke vra
gen door mij op 13 maart j. 1. gesteld blijkt dat dat noordelijk
edeelte, de omleiding Ulvenhout, administratief vastligt. Ik vind
at dit de inspraakprocedure over het zuidelijk gedeelte frustreert;
een aantal varianten lijkt daardoor al bij voorbaat te worden uit
gesloten.
In de tweede plaats heeft gedeputeerde Brokx volgens De Stem
van 11 november j. 1. het navolgende verklaard: "De omleiding
Ulvenhout tussen het verlengde van rijksweg 58 en de Allerheiligen-
weg in Breda komt er; laat daarover geen misverstand bestaan.
Dit laatste voegt hij er nogal dreigend aan toe.
In de derde plaats benadert wethouder van Dun de kwestie
gelukkig wat genuanceerder. In De Stem van 14 november j. 1.
wordt als de persoonlijke mening van wethouder van Dun weer
gegeven dat Breda geen behoefte heeft aan een nieuwe zuidelijke
in- en uitvalsweg. Ik waardeer zijn standpunt, maar helaas heeft
hij aan die uitspraak toegevoegd dat Breda niet de eerst-geroepene
is ten aanzien van het innemen van een standpunt. Dat is onze
fractie niet met de wethouder eens; wij vinden dat de raad meer
duidelijkheid moet en kan brengen in de Babylonische spraakver
warring die er ten aanzien van die weg blijkbaar heerst. Gede
puteerde Brokx reikt ons immers eigenlijk wel de hand als hij ook
weer in De Stem stelt dat de voorgenomen omleiding Ulvenhout
alleen kan worden tegengehouden wanneer Breda de aanleg van
een nieuwe zuidelijke invalsweg door het Markdal afwijst. De
V. V. D.-fractie is van mening dat wij vooralsnog "neen" moeten
zeggen tegen de voorgenomen wijze van tracering van het noor
delijk gedeelte. Die voorgenomen tracering, waarbij de weg in de
lengterichting van het Markdal zal lopen, een klaverblad bij de
Bieberg zal worden aangelegd en tevens aansluitingen zijn geprojecteerd
op de Willem van Oranjelaan enerzijds en de Allerheiligenwes/Fatima-
straat anderzijds, wijzen wij af. Wij wijzen die tracering in de
eerste plaats af omdat de verkeersgeleiding in deze proporties leidt
tot onherstelbare schade aan het Markdal. Kortheidshalve wil ik in
dit verband verwijzen naar de opmerkingen die hierover door de
contactcommissie milieubeheer Breda en omstreken zijn gemaakt.
In de tweede plaats zullen deze plannen onherroepelijk leiden tot
meer doorgaand verkeer, ook internationaal vrachtverkeer, hetgeen
zeer nadelige gevolgen zal hebben voor het leefklimaat in Breda-
Zuid. In de derde plaats zijn tegen de voorgenomen tracering an
dere bezwaren, met name van verkeerstechnische aard, aan te
voeren.
Het afwijzen van het noordelijk tracé, zoals dat nu op de
kaarten is geprojecteerd, houdt niet in dat ons inziens de dorps
kern Ulvenhout niet ontlast zou moeten worden. De wijze waarop
dat opgelost moet worden is echter naar onze stellige overtuiging
afhankelijk van de definitieve keuze ten aanzien van het zuidelijk
gedeelte van de weg. Afhankelijk van die keuze zijn ten aanzien
van de problemen in Ulvenhout wellicht minder ingrijpende op
lossingen mogelijk.
Tenslotte wil ik nog iets zeggen over de verkeersveiligheid
op de Ulvenhoutselaan, waarover in deze raad al meer is gespro
ken. De verkeerssituatie die daar bestaat is verontrustend. In het
huidige stadium wil ik er toch wel op aandringen dat het college
onderzoekt of er door de aanleg van fietspaden langs of, wat mis-