1385 24 NOVEMBER 1972 gevoerd en het college heeft daarop geantwoord dat een en ander nog onderwerp van bespreking met de provinciale autoriteiten vormt en dat momenteel nog geen uitspraken hierover kunnen worden ge daan. Nu wordt vanavond van de raad toch een zij het gematigde uitspraak verwacht. Over die weg en de aansluiting op provinciale delen, kortweg de weg Breda - Baarle-Nassau genoemd, is in de raad al eerder een uitspraak gedaan, nl. in juli 1970. Het ging er toen om een onteigeningstitel te verwerven om gronden te ver krijgen nodig voor de aanleg van de weg, voorzover het het Bre daas grondgebied betrof. Het voorstel ging toen vergezeld van een beschrijving van het tracé, voorzover dat binnen de gemeente grenzen van Breda gelegen was. Dat voorstel is, zij net met enig gepruttel van diverse kanten, toen eigenlijk met algemene stemmen aangenomen. Het heeft mij twee jaar geleden verbaasd dat dat mogelijk was; overigens zat ik toen nog op de publieke tribune. Intussen heeft de publieke opinie zich gewijzigd en heeft zich meester gemaakt van de milieuproblematiek. Het blijkt gelukkig meer en meer dat men een afweging van belangen wil, ook in het spanningsveld tussen verkeer en leefbare omgeving. Het is zonder meer duidelijk dat de weg Breda - Baarle-Nassau, zoals die oor spronkelijk is getraceerd, een enorme ingreep betekent in het landschap ten zuiden van Breda, de natuur- en stiltegebieden, en in de woon- en leefomgeving ten aanzien van de woonwijken ge legen in Breda-Zuid en Breda-Zuidoost. Het college heeft een uitgebreide documentatie kunnen aantreffen in de brochure "de weg Breda - Baarle-Nassau" die door een aantal werkgroepen is opgesteld; deze brochure is het college toegezonden. Het college heeft zich over deze problematiek ook kunnen oriënteren op de tentoonstelling die in het informatiecentrum is ingericht en tijdens een discussieavond die onlangs over het desbetreffende onderwerp is gehouden. Ik neem dus aan dat het college voldoende op de hoogte is van alle problemen die ter zake aan de orde zijn. Tijdens de discussies die in de afgelopen periode over de weg zijn gehouden is de mening gevraagd van het gedeputeerde staten lid, de heer Brokx, en wethouder van Dun. Er zijn toen toch wel markante uitspraken gedaan. De heer Dees heeft ze ook al ge noemd, maar ik wil ze toch nog even op een rij zetten. Gede puteerde Brokx heeft gezegd; "ik zal er niet minder om slapen als de weg Breda - Baarle-Nassau er niet komt." Tijdens de hearing werd opgemerkt dat een aantal mensen er minder om zou slapen als de weg er wel zou komen. De heer Brokx verklaarde verder dat de omleiding Ulvenhout tussen rijksweg 58 en de Aller- heiligenweg er zou komen, omdat dat vastgesteld is in het pro vinciaal wegenplan 1968. Hij noemde daarbij twee manieren waar op een en ander zou kunnen worden tegengehouden. In de eerste plaats zou een grote meerderheid van de gemeenteraad van Breda kunnen zeggen er geen behoefte aan te hebben en met name niet aan een nieuwe zuidelijke invalsweg. In de tweede plaats zouden provinciale staten de kredietaanvrage voor de aanleg van de weg kunnen afwijzen. Het woord is volgens de gedeputeerde staten voor wat het noordelijk deel, een derde invalsweg vanaf het zuiden, betreft aan de gemeenteraad van Breda. In De Stem is vervolgens een artikel verschenen, waarin wet houder van Dun wordt aangehaald. Wethouder van Dun heeft vol gens dat artikel gelukkig verklaard dat er geen nieuwe zuidelijke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1385