ONTWERP
24 NOVEMBER 1972 (Avond)
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.
Voor de schorsing hebben wij afgesproken dat van de zijde van
het college nog in eerste instantie zal worden ingegaan op de motie
van de heer Van Loon en die van de heer Dees. Het oordeel van het
college over beide moties zal nu worden verwoord door wethouder Van
Dun.
De heer CRUL: Ik heb een punt van orde. Wij menen dat na de
discussie die wij voor de schorsing hebben gevoerd een amendering van
de motie-Dees in de lijn der verwachting ligt en het lijkt ons dat daar
aan voorrang moet worden gegeven.
De VOORZITTER: Het is duidelijk dat wij moeten uitgaan van
de motie zoals zij is ingediend. Er ligt immers geen gewijzigde motie op
tafel.'
De heer CRUL: Maar u hebt voor de schorsing gezegd dat de raad
ook nog in de gelegenheid zou worden gesteld over deze zaak te discus
siëren. Daar hebben wij uit begrepen dat de raad eerst nog even aan het
woord zou kunnen komen. Wij hebben over de motie nog niets gezegd,
omdat wij de pauze wilden benutten om hierover met elkaar overleg
te plegen.
De VOORZITTER: De raad heeft in eerste instantie gesproken en
daarop heeft het college al voor een gedeelte geantwoord. Toen is er
weer enige reactie gekomen uit de raad en daarmee is dat gedeelte -
dat betrof de vragen van de heer Van Loon - afgehandeld. Ik geloof dan
ook dat het redelijk is dat het college nu in eerste instantie reageert op
de moties die zijn ingediend. Daarna is er uiteraard voor de raad nog
gelegenheid om in tweede termijn te reageren. Door het volgen van
deze procedure komt naar mijn mening eenieder aan zijn trekken. Het
woord is nu aan de heer Van Dun.
Wethouder VAN DUN: Namens het college zal ik een kort commen
taar geven op de motie van de heer Van Loon, waarin het gaat over het
verbindingsstuk van rijksweg 58 en de E 10, Voorts is er een motie van
de heer Dees e. a. en daarin wordt de weg Breda-Baarle Nassau aan de
orde gesteld. Om een en ander op een rijtje te kunnen zetten, lijkt het
mij verstandig de beide moties samen te voegen en vervolgens te ver
delen in vier stukken, namelijk: het stuk weg van Baarle Nassau naar
Notsel, het stuk tracé Notsel-Allerheiligenweg in Breda, de daarop
aanhakende verbinding Willem van Oranjelaan-Duivelsbruglaan-Bou-
vignelaan-Bieberglaan en het stuk weg rijksweg 58 - E 10.
De argumentatie van de heer Van Loon dat het doortrekken van
rijksweg 58 naar de E 10 dient ter ontlasting van de nu bestaande zui
delijke rondweg, kan het college volledig onderschrijven. Het college
neemt de motie van de heer Van Loon volgaarne over, omdat het al
eerder, en nu mét de heer Van Loon, van mening was dat de huidige
druk op de zuidelijke rondweg groot is en dat deze in de zeer nabije
toekomst zo groot zal worden dat een andere en betere oplossing in
dezen hoogst wenselijk, zo niet noodzakelijk is. Het geeft dan ook
graag gevolg aan het verzoek in de motie van de heer Van Loon om
bij de minister, de leden van de Kamercommissies, de raad van de
waterstaat en het college van gedeputeerde staten de urgentie van de
ze weg te bepleiten, temeer nu is gebleken dat deze weg op het rijks-