1391
24 NOVEMBER 1972
wegenplan twee jaar is opgeschoven.
Voor een goed begrip van zaken vind ik dat duidelijk moet wor
den onderkend dat het standpunt in de motie van de heer Dees een
Breda's standpunt bevat. Het is immers mogelijk dat in de hele situatie
ronuom de weg Breda-Baarle-Nassau ook regionale aspecten aan de orde
komen; in deze situatie zijn ook andere gemeenten betrokken en deze
hebben uiteraard het recht haar vanuit een andere gezichtshoek te be
naderen. Overigens hebben verschillende raadsleden terecht gezegd dat
de gemeenteraad van Breda er een eigen standpunt op na mag houden.
Welnu, ik meen dat het stuk weg Baarle-Nassau - bezuiden Notsel bui
ten beschouwing kan blijven, omdat het een stuk is waarvan het tracé
niet vaststaat en ten aanzien waarvan gedeputeerde staten reeds hebben
toegezegd dat zij de bestaande inspraakprocedure zullen volgen. Iets
anders wordt het als wij spreken over de weg Notsel - Allerheiligen.
Als wij de eerste constatering weglaten, is naar de mening van het col
lege de ontlasting van de kern Ulvenhout de enige functie van deze
weg. In de argumentatie is deze weg voor Breda niet nodig, maar dit
moet dan worden gezien binnen de context dat Nieuw-Ginneken, Chaam
en Baarle Nassau daar anders over kunnen denken. Wanneer ik zeg dat
deze weg voor Breda niet nodig is, verschilt dat mogelijk met hetgeen
de heren Van Loon en Dees zeggen. Het college is niet zo bevreesd voor
een zuigend effect van deze weg op het internationaal doorgaand vracht
verkeer, Ik meen dat, wanneer de verbinding die de heer Van Loon in
zijn motie noemt inderdaad wordt gerealiseerd, het vrij moeilijk wordt
dat het vrachtverkeer zijn weg door Breda zoekt, temeer daar - dat mag
de raad bekend zijn - het verkeerslichtenstelsel op de route Allerheiligen-
weg - Marialaan - Fatimastraat - de la Reiweg het doorgaand verkeer
zal bemoeilijken. De overweging van het college is veeleer dat de be
staande druk, anders dan die van het vrachtverkeer, op de weg Aller-
heiligenweg - Marialaan enz. zo intensief wordt dat wij moeten komen
tot een reconstructie van het wegpatroon tot aan de Beverweg, maar
daar willen wij vooralsnog niet aancfenken.
Het vierde stuk weg betreft de aanhakende verbinding op de Wil
lem van Oranjelaan - Duivelsbruglaan - Bouvignelaan - Bieberglaan.
Het ontlasten van de Ginnekenmarkt is voor de aanleg hiervan het eni
ge motief. Wanneer dat argument geplaatst wordt tegenover de prijs
die wij daarvoor zullen moeten betalen, is naar de mening van het
college die oplossing de prijs niet waard. Wij constateren een toene
mende druk van het verkeer rond de Ginnekenmarkt, maar met een
aantal leden van de raad menen wij te mogen stellen dat ook alterna
tieve mogelijkheden zouden moeten worden bekeken wanneer die druk
nog groter wordt.
Het standpunt van het college samenvattend, kan ik zeggen dat
het de aanhakende verbinding afwijst, dat de route Notsel - Allerheili-
genweg niet zo zeer een Bredase functie zal hebben, dat het zal streven
naar een doortrekking van rijksweg 58 naar de E 10 en dat het de situa
tie ten zuiden van de zuidelijke route buiten de discussie wil laten.
Het mag de raad duidelijk zijn dat het college de moties graag wil
overnemen en uitvoeren. Wel zullen wij begrip moeten hebben voor
andere standpunten, met name die van de gemeenten Baarle Nassau,
Chaam en Nieuw-Ginneken.
De heer CRUL: Ook de P. A. K. -fractie ondersteunt de beide mo
ties. Daar de verschillende motieven al uitvoerig op tafel zijn gekomen,
wil ik daarop nu niet verder ingaan.
Op de motie van de heer Dees zouden wij graag een amendement